• Stabiliteit bij stilstand van een rijdend decor, Henk Bergsma, Nieuwsbrief 3, januari 1989

    We kennen allemaal het probleem van een rijdend decor. Niet zozeer om het te laten rijden of op z’n plek te krijgen, maar om het bij stilstand stabiel te krijgen. De typen remmen en blokkeringen die bedacht zijn zijn legio.

    Wanneer je al die handmatig bediende constructies de revue laat passeren zie je de voor- en nadelen van elke constructie. Een nieuwe wil ik hier aan toevoegen, met de gedachte dat dit wel eens een redelijk permanente oplossing kan betekenen van het probleem. Een idee van mijzelf? Welnee, natuurlijk is ook dit weer een combinatie dingen die je onderweg ziet, en waarbij je probeert het product te perfectioneren.

    Martonair, Vereniging voor Podiumtechnologie, Nieuwsbrief

    Bij de NOB verrijdt men decorstukken met behulp van elektrisch bediende vijzels. Bij elke poot van een praktikabel wordt een vijzel geplaatst, en deze worden elektrisch aan elkaar geknoopt. Eén druk op de knop is voldoende om een decorbouw op z’n wielen te zetten of te laten zakken. Het RO-theater had hier een alternatief voor bedacht. Niet met elektrische vijzels maar met behulp van pneumatiek. Hiermee maakte ik kennis tijdens een week werken bij het RO-theater aan de voorbereiding van Pol. Het was verbazend simpel. Een luchttank, wat slangen, enkele cilinders en wielen, uiteraard een kraan om de lucht toe te laten of af te sluiten. Ook hier was het één draai aan de kraan en het decor ging omhoog en kon rijden, weer één draai aan de kraan en het decor stond gelijk een huis.

    Deze kennis kwam uitstekend van pas toen bij Toneelgroep Amsterdam in mei ’88 de eerste gesprekken begonnen voor de productie Hinderlaag. Het was een kamerdecor bestaande uit drie wanden met een hoogte van 6.50 meter en een breedte van ruim 4 meter. De wanden van de kamer dienden aan het einde van de voorstelling te kunnen rijden. In en aan de wanden waren allerlei voorzieningen gemaakt waardoor het een voorwaarde was dat de wanden tijdens de voorstelling onbeweeglijk stonden. Ondanks de investering die nodig was voor het oplossen van dit probleem werd bijna direct gekozen voor het pneumatiek-systeem zoals door het RO-theater al toegepast was. Er werd nog eens een werkbezoek afgelegd met andere collega’s om de werking te demonstreren. Iedereen was het er mee eens, dat dit de oplossing was. Het pad was niet zo glad als hier gesuggereerd wordt, maar daarover later.

    Er werd contact opgenomen met de firma Martonair, een leverancier van dergelijk materiaal. De vertegenwoordiger van deze firma, de heer Hoeyen, verzorgde een demonstratie met de diverse cilinders en balgen. Hierbij kwam ook het aspect van montage en demontage naar voren, een probleem waar wij toch weer iedere keer voor staan bij het bouwen en afbreken van een voorstelling. Dit bleek heel simpel te zijn, want alle slangaansluitingen konden voorzien worden van snelkoppelingen. Alle verdere problemen werden voorgelegd en besproken. Voorgesteld werd de keuze te laten vallen op ‘balgen’. Balgen zijn rubber ballen in harmonicavorm, onder en boven voorzien van een metalen plaat. Ze zij verkrijgbaar met een diameter van 7 cm tot 57 cm. Wanneer je er luchtdruk op zet is de grootste uitslaglengte 26 cm, uiteraard afhankelijk van het type dat gekozen is. De metalen platen worden gebruikt om de balg aan de ene kant vast te maken aan het decor en aan de andere kant om er een wiel op vast te schroeven. Door ons werd gekozen voor een balg met een diameter van 6” en een slaglengte van 54 mm maximaal. Deze slaglengte was eigenlijk niet nodig, maar er bleek geen kleinere slaglengte voorhanden.

    Een ander aspect dat meespeelde was het uitgangspunt de rolwagens niet hoger te laten worden dan 20 cm. Dit is moeilijk met een wiel van 175 mm, een balg van 49 mm en een houtdikte van 18 mm. Het is ons dan ook tot op heden niet gelukt. Er is een zeer ingenieuze, zware, onhandige kantelconstructie bedacht. Deze voldeed echter niet geheel in de praktijk. Deels was dit verwacht, vandaar dat deze constructie maar op één rolwagen is toegepast. De andere rolwagens werden voorzien van een hogere constructie. Later gaan we weer verder experimenteren. De nu toegepaste constructie kan het best vergeleken worden = met een minitafeltje met een verstelbaar tussenblad. De geleiding van het tussenblad is langs de vier poten, aan dat tussenblad zit de balg en daar onder weer het wiel. Deze geleiding is nodig om te voorkomen dat het wiel scheef onder de rolwagen komt te staan. De balg van rubber kan ongeveer 15 graden kantelen hetgeen niet bevorderlijk is voor het rijden. Het tafeltje is vastgemaakt aan de rolwagen. Hierdoor was de gewenste hefhoogte gemakkelijk in te stellen.

    Nu is de vraag: hoe krijg je iets omhoog wat met luchtdruk werkt? Antwoord: simpel, met behulp van een compressor. Maar de regisseur ziet je aankomen met die herrie onder de voorstelling. Bovendien is het gesleep van slangen ook verre van ideaal. Daarom is uiteindelijk gekozen voor het monteren van een luchttank per rolwagen voor de bediening. Een tank van 60 liter zorgt er voor dat je redelijk voldoende bewegingen kan maken om de voorstelling door te komen. Een en ander is natuurlijk afhankelijk van de werkdruk, het aantal bewegingen en het aantal balgen.

    De balg onder een rolwagen, Vereniging voor Podiumtechnologie, NieuwsbriefBij de inbedrijfstelling werden we geconfronteerd met het feit, dat bij het gebruik van pneumatiek een ongelijke lastverdeling problemen veroorzaakt. De decorwand van 4 meter breed bij 6,5 meter hoog stond aan één kant van de rolwagen, die een basis had van 5 meter breed bij 1,20 meter diep, en aan de andere kant stond niets. Omdat alle balgen gelijk reageerden, dreigde de wand tijdens het heffen dus om te vallen. Na overleg met de heer Hoeyen werden er reduceerventielen gemonteerd bij de balgen, die het minst zwaar belast waren. Na het inregelen van deze ventielen werkte het geheel perfect. Geluidsdempers zorgden ervoor, dat bij het laten zakken van de wagens de geluidsoverlast van de ontsnappende lucht tot het minimum werd beperkt.

    Een aspect waar zeker aan gedacht moet worden is de luchtvoorziening. Door Martonair werd geadviseerd een compressor aan te schaffen waarop een koelmachine is geïnstalleerd. Dit apparaat zorgt er voor dat de lucht die in de ketels en daarna bij de balgen komt koud en droog is. Hierdoor gaat er nergens iets oxideren en weigert er dus ook niet gauw een ventiel. Ook de balgen hebben hierdoor geen onderhoud nodig. Bedenk echter dat de zaak na gebruik ook vochtvrij opgeslagen dient te worden. De voorzorgen hebben anders niet zoveel zin.

    Drie maanden hebben de 26 balgen met drie luchttanks nu tot volle tevredenheid gewerkt. Naar mijn mening voldoet dit systeem uitstekend voor rijdende constructies die bij stilstand stabiel dienen te zijn.

    Terug

LID WORDEN