• SOTT gaat door, Bart Kalkhoven, Zichtlijnen 52, mei 1997

    De huidige bijscholingscursus van de SOTT draait voor ongeveer vijftig procent op bijdragen van cursisten en werkgevers. De overige gelden werden tot nu toe door het Ministerie van OCW, afdeling kunsten, opgebracht.

    Al voor de start van de cursus die dit jaar eindigt, liet het ministerie aan het bestuur van de SOTT weten niet langer op incidentele basis te kunnen subsidiëren. Reden voor het bestuur om andere (financiële) mogelijkheden voor de SOTT te gaan onderzoeken.

    Het kunstenplan 1997/2000
    Om af te zijn van de jaarlijks terugkerende onzekerheid of er wel voldoende geld is, heeft de SOTT in het kader van het kunstenplan 1997/2000 om structurele subsidie voor zowel de bijscholingscursus als enige losse cursussen verzocht.

    Ondanks de lof die de SOTT in het advies van de Raad voor Cultuur kreeg toegezwaaid, was de raad van mening dat de SOTT-cursussen niet uit de gelden voor de kunsten moesten worden gesubsidieerd.

    De minister volgde het advies, waardoor de SOTT bericht ontving dat subsidiëring in het kader van het kunstenplan geen doorgang kan vinden. Dit gevoegd bij de visie van het ministerie dat subsidiëring op incidentele basis niet langer mogelijk is en de sector zelf de kosten moet opbrengen, zou het einde van de bijscholingscursus betekenen.

    Echter, naast het indienen van het subsidieverzoek in het kader van het kunstenplan, heeft de SOTT ook eens goed om zich heen gekeken hoe in andere sectoren van de maatschappij scholing en bijscholing voor werkenden is georganiseerd en hoe dat wordt bekostigd. Daar bleek juist in deze tijd enige verandering te zijn ingezet.

    De WEB
    In bijna alle branches blijken naast dagopleidingen op middelbaar en hoger beroepsonderwijs-instellingen opleidingstrajecten te functioneren voor degenen die reeds in de praktijk werken. Die opleidingstrajecten (veelal bekend onder de naam leerlingwezen) werden bestuurd door de brancheorganisaties, waarin werknemers- en werkgeversorganisaties samenwerken.

    Om het niveau van verschillende opleidingen vergelijkbaar te maken en om landelijk een gelijkstelling te bewerkstelligen tussen dezelfde opleidingen die op verschillende instituten gegeven worden, is vorig jaar de Wet Educatie en Beroepsonderwijs van kracht geworden.

    De wet regelt het onderwijs na het lager beroepsonderwijs, en de volwasseneneducatie die hier verder buiten beschouwing blijft.

    In het kort beschreven wijst de wet de scholen voor middelbaar beroepsonderwijs en de regionale opleidingscentra aan als instituten waar zowel dagonderwijs (beroepsopleidend onderwijs) als parttime onderwijs (beroepsbegeleidend onderwijs) wordt verzorgd. De opleiding wordt afgesloten met het behalen van een diploma, waarvan het niveau en de inhoud wordt vastgesteld in eindtermendocumenten.

    Het ministerie betaalt de door haar goedgekeurde opleidingen.

    De inhoud van die opleidingen en de niveaus worden door de brancheorganisaties vastgesteld en beschreven in de zogenaamde eindtermendocumenten die door hen ter goedkeuring aan het ministerie worden aangeboden. Als het ministerie zo'n eindtermendocument goedkeurt, kunnen de opleidingsinstituten zo'n opleiding starten. Het zijn de brancheorganisaties die aan het eind van dit traject examens vaststellen en controleren of aan de eindtermen wordt voldaan.

    Zoals in een vorig nummer van Zichtlijnen reeds besproken werd, vond medio 1996 een afronding van het Transmit-onderzoek plaats. In dat onderzoek, dat op verzoek van de SOTT was verricht, werden de huidige cursusniveaus vergeleken met de functie- en kwalificatie-omschrijvingen die binnen dit onderzoek met het veld werden vastgesteld.

    Vergelijking van de kwalificatieniveaus en de inhoud van de SOTT-cursus met andere cursussen die binnen het reguliere beroepsonderwijs worden gegeven, maakte duidelijk dat de bijscholingscursus van de SOTT - met enige aanpassingen - als basis voor een beroepsbegeleidende opleiding op MBO-niveau zou kunnen dienen.

    Daar de SOTT geen door de overheid erkende branche-organisatie is, moest samenwerking gezocht worden met een erkende organisatie. Gekozen is voor het Grafisch Opleidingscentrum (GOC) voor scholing en vorming, de branche-organisatie van de grafische industrie. Een van redenen om hiervoor te kiezen was dat ook de audiovisuele branche, waar de functies van technici veel overeenkomsten hebben met die van theatertechnici, in het GOC participeert.

    Het GOC stelt alle niveaus voor opleidingen in de grafische en audiovisuele branche vast en dient deze in bij het Ministerie van Onderwijs. Met hen is ook voor theatertechniek een zogenaamd eindtermendocument ter goedkeuring aan het ministerie aangeboden. Zodra het ministerie dit eindtermendocument goedkeurt, ligt de weg open voor een opleiding theatertechnicus aan een MBO-instituut of regionaal opleidingscentrum. De bijscholing zoals die nu wordt georganiseerd zal dan verdwijnen en plaats maken voor een cursus met door de overheid erkende diploma's en vastgestelde eindniveaus. Binnen de wet krijgt de SOTT dan de taak toe te zien of de opleiding nog voldoet aan de praktijk, de eindtoetsen vast te stellen en mede af te nemen.

    De huidige bijscholingscursus zal dan, daar ze binnen het reguliere onderwijs valt, als parttime opleiding (een dag per week) starten en vanuit onderwijsgelden bekostigd worden.

    Inschrijven voor de komende SOTT-cursus
    De nu ingediende documenten kunnen pas per medio 1998 goedgekeurd worden. Dan kan een door het Ministerie van Onderwijs bekostigde opleiding starten. Dat zou betekenen dat er tussen de SOTT-cursus die deze zomer afgerond wordt en de nieuwe situatie een gat valt.

    Het was voorheen al slechts mogelijk om eens in de twee jaar de cursus te laten starten, daar nu nog een langere tijd overheen laten gaan, is niet wenselijk. Reden voor de SOTT om toch de inschrijving te openen voor de bijscholingscursus die dit najaar start. Financiering van deze cursus, die dus de laatste cursus oude stijl wordt, lijkt ons nog mogelijk op de oude wijze, aangezien de Directie Kunsten van het ministerie nu uitzicht heeft op inpassing van de cursus in het bestaande onderwijs.U kunt zich opgeven middels het inschrijvingsformulier op pagina 27 hiernaast. Wilt u Zichtlijnen niet beschadigen, dan kunt u ook een fotokopie insturen of een formulier aanvragen bij: SOTT, Jodenbreestraat 3, 1011 NG Amsterdam. Op dit adres kunt u ook met andere vragen terecht.

    Terug

LID WORDEN