• Het Nederlands Dans Theater, 1 (1/2) jaar later, Paul de Neef, Nieuwsbrief 3, januari 1989

    ‘Het functioneert allemaal zoals we verwacht hadden. Theatertechnische aanpassingen zijn niet nodig gebleken.’ Joop Caboort, hoofd van de technische dienst van het Nederlands Dans Theater en het Danstheater aan ’t Spui, is nog even enthousiast over de voorzieningen als bij de opening van het eigen onderkomen van het Nederlands Dans Theater, nu bijna anderhalf jaar geleden.

    Het Danstheater aan 't Spui, Ben Vollebregt, Nieuwsbrief, Vereniging voor PodiumtechnologieAan het Haagse Houtplein bouwde het gezelschap in recordtempo een complete accommodatie met kantoren, studio’s en een theaterzaal met duizend en één zitplaatsen en een toneelopening even groot als die van het Amsterdamse Muziektheater. Het totale project – bouwvolume ruim 54.000 kubieke meter – kostte inclusief de grond slechts twintig miljoen gulden. De scepsis van velen, die van mening waren dat een theater van dergelijke omvang nooit voor dat bedrag gerealiseerd zou kunnen worden, is na ruim een seizoen bespeling gelogenstraft. De theatertechnische uitrusting, die slechts 1,8 miljoen kostte, voldoet uitstekend. De enige aanpassing die tot nu toe heeft plaatsgevonden is de elektrificering van het voordoek. Caboort: ‘we hadden vier man nodig om het doek te halen. Dat is op termijn een erg dure oplossing.’ Natuurlijk zijn er nog wel enkele wensen. Zo werd bij de constructie al rekening gehouden met het installeren van negen elektrische punttrekken. Verder is een begin gemaakt met het bijschakelen van tweeënzeventig dimmers op de lichtkast. Caboort: 'die dimmers waren er, maar ze waren gereserveerd voor het achtertoneel waar in de oorspronkelijke opzet een margetheater gepland was. Het margetheater ging niet door. Dus kwamen de dimmers vrij, zodat we de tweehonderdveertig die oorspronkelijk op de kast zaten kunnen uitbreiden tot driehonderdtwaalf.’ Op termijn zou het hoofd van de technische dienst ook nog graag beschikken over zes elektrische trekken op het achtertoneel. ‘En,’ besluit hij zijn bescheiden wensenlijstje: ‘op de elektrische trekken die we nu hebben zou ik graag een truss zetten, om het hefgewicht groter te maken dan de vijfhonderd kilo die ze momenteel aankunnen.

    Ook de zaal voldoet uitstekend. Het zicht is vanaf bijna alle stoelen uitstekend. Er zijn wat klachten over te lange rijen door het gedeeltelijk ontbreken van een middenpad. Dat probleem is echter niet op te lossen zonder een aanzienlijk aantal zitplaatsen te laten vallen. Dat is, gezien de financiële doelstelling van het theater – het theater moet selfsupporting zijn –, niet haalbaar. De akoestische kwaliteit van de zaal blijkt boven verwachting. In het eerste seizoen stond De Nederlandse Opera met twee producties in het Danstheater aan ’t Spui. De Nederlandse muziekpers was unaniem van mening dat de klank er beter was dan in het eigen onderkomen van De Nederlandse Opera. Een klein probleem dat aan het daglicht trad was de niet honderd procent geluidscheiding tussen de zaal en de naastgelegen studio’s.

    Het grootste probleem van het Danstheater aan ’t Spui bleek echter het succes van de zaal. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt, maar juist het feit dat het theater zo goed functioneert, zorgt voor moeilijkheden. De zaal blijkt, mede door bovenvermelde akoestische kwaliteiten, sterk in trek bij producenten van grote muziektheatrale producties. Op dat moment werd duidelijk dat 54.000 kubieke meter eigenlijk niet voldoende is. Bij gastvoorstellingen met meer dan honderd deelnemers ontstaat ruimtegebrek. Ruimtegebrek, omdat het theater in eerste instantie het huis en de werkruimte is van het Nederlands Dans Theater. Het beslag dat bij grote monteringen op de studio’s wordt gelegd is zo groot, dat het eigen werk in gevaar dreigt te komen.

    Het Nederlands Dans Theater zou het Nederlands Dans Theater niet zijn, als het niet met een oplossing zou komen. Dus zijn er al weer plannen ontwikkeld om het pas geopende theater op korte termijn uit te breiden. De meest voor de hand liggende, en meest praktische oplossing is: de grond in. Onder het theatercomplex aan het Spui, Danstheater en Dr. Anton Philipszaal, ligt een parkeergarage. Het gedeelte onder de toneeltoren van het Danstheater, vijfenzestig parkeerplaatsen, is hoger dan de rest van de garage. Het Nederlands Dans Theater is in onderhandeling met de gemeentelijke dienst die parkeergarage in beheer heeft over de koop van die vijfenzestig plaatsen. Voor een totaal bedrag van rond de twee miljoen, inclusief de koop, zouden daar twee studio’s, extra kleedruimte en douches gerealiseerd kunnen worden. Aangezien het gezelschap de uitbreiding op zeer korte termijn wil realiseren zijn er daarnaast nog twee alternatieven ontwikkeld. Het ene is uitbreiding op het plein in de vorm van een losstaande dependance, die met een overdekte loopbrug met het theater verbonden wordt. Het andere alternatief voorziet in de bouw van extra ruimte op de bestaande studio’s, tussen het kantoorfront en de zaal en toneeltoren.

    Verder gewenste, maar niet noodzakelijke uitbreiding betreft de foyerruimte. Vooral als beide zalen, Danstheater en Dr. Anton Philipszaal, vol zitten en de pauzes samenvallen is de beschikbare publieksruimte erg krap voor drieduizend bezoekers.

    De zaal van het Danstheater aan 't Spui, Ben Vollebregt, Vereniging voor Podiumtechnologie, NieuwsbriefOver het geheel genomen kan echter rustig gesteld worden dat het theater in alle opzichten aan de verwachtingen voldoet. Zowel voor reguliere voorstellingen, als voor presentaties en festiviteiten, alsook voor televisieopnamen blijkt het Danstheater aan ’t Spui uitstekend geschikt.

    De enige kanttekening die nog gemaakt kan worden – maar dat is eigenlijk iets wat voor alle nieuwgebouwde grote theaters geldt – is dat juist de grote technische mogelijkheden een soort beperking opleveren. Producties die intensief, en met een optimaal gebruik van de specifieke mogelijkheden van juist dat theater zijn gemaakt, zijn nauwelijks meer ‘vervoerbaar’. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, als we accepteren dat voorstellingen niet meer reizen. Maar in Den Haag en Rotterdam (en in de toekomst ook elders) is mede voor een grote toneelopening gekozen in verband met de uitwisselbaarheid van de producties met o.a. het Amsterdamse Muziektheater. Producties blijken echter zo ‘op een zaal’ te worden gebouwd, dat een aantal monteringen niet, of nauwelijks elders realiseerbaar is. In die zin functioneert het niet allemaal zoals we verwacht hadden.

    Terug

LID WORDEN