• Arbo, cultuurverandering of cultuurschok, Eric Japenga uit Zichtlijnen 51, maart 1997

    Sinds 1 januari 1994 is de nieuwe ArbeidsOmstandighedenwet (Arbowet) van kracht. Deze wet zal er ook in het theater toe moeten leiden dat er geen misstanden meer voorkomen op het vlak van de arbeidsomstandigheden. Door de wetgever wordt voortaan gesproken van Arbozorg.

    De verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden ligt bij de werkgever en deze moet aan kunnen tonen dat hij alles in het werk stelt wat redelijkerwijs van hem verwacht mag worden om te komen tot zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden voor zijn werknemers.

    Commissie VGWT
    Als reactie op het van kracht worden van deze wet is in 1994 de commissie Veiligheid, Gezondheid en Welzijn in het Theater (VGWT) in het leven geroepen om met name op het gebied van Arbozaken te fungeren als platform voor de gehele sector. Enerzijds voert zij hiertoe overleg met de Arbeidsinspectie (AI) om te komen tot een uitvoerbare- en controleerbare vertaling van de Arbowet, anderzijds probeert zij haar achterban te overtuigen van de noodzaak om door middel van sector-breed overleg te komen tot een goede vorm van Arbozorg.

    Om door de AI als serieuze gesprekspartner gezien te worden en om als branche-vertegenwoordiger te kunnen optreden is het van belang dat de commissie een brede basis binnen de podiumkunsten heeft. Aangezien in de commissie vertegenwoordigers zitten van de volgende koepelorganisaties: de Vereniging van Schouwburg en Concertgebouw Directies (VSCD), de Vereniging van Nederlandse Toneelgezelschappen (VNT), het Directie Overleg Dansgezelschappen (DOD), de vereniging Contactorgaan van Nederlandse Orkesten (CNO), de Vereniging van Theater- en televisie Producenten (VTP), de Vereniging voor Podium Technologie (VPT), de Vereniging van Vlakkevloer Theaters (VVT) en de Kunstenbond FNV (KO FNV), mag gesteld worden dat die basis er is. Nooit eerder is de sector in onderling overleg zo breed vertegenwoordigd geweest.

    Dit was voor de Arbeidsinspectie een belangrijk argument om haar vertrouwen in de commissie uit te spreken en haar tot 1 januari 1998 de tijd te gunnen om een aanvaardbaar niveau van Arbozorg binnen de podiumkunsten te bewerkstelligen.

    Resultaten
    In 1995 werd een enquête gehouden onder de leden van de koepelorganisaties over de stand van zaken omtrent het Arbobeleid. Behalve dat duidelijk werd dat een dergelijk beleid of zelfs maar aanstalten hiertoe ontbraken, bleek er vooral veel onwetendheid te bestaan over de consequenties van de nieuwe wet. Om aan deze onduidelijkheid een eind te maken werd door de commissie in december 1995 een seminar georganiseerd onder de titel 'Hoezo Arbo'. Daarnaast is er een speciaal nummer van Zichtlijnen verschenen, geheel gewijd aan dit onderwerp.

    Begin februari 1997 is het Arbo-handboek voor theater verschenen. Dit handboek is vervaardigd door de Arbo-Unie in opdracht van en in samenwerking met de commissie VGWT. Hiermee kan eigenhandig een risico-inventarisatie en -evaluatie opgesteld worden en het kan als naslagwerk dienen bij het Arbobeleid. Na het verschijnen van het handboek zullen er cursussen van start gaan waarin Arbocoördinatoren getraind worden in het gebruik hiervan. Deze Arbocoördinatoren zullen in elk bedrijf aangesteld moeten worden.

    Samenwerkende werkgevers
    De volgende taak waar de commissie zich voor gesteld ziet is een gedragslijn op te stellen voor situaties waarin er sprake is van meerdere werkgevers op één werkplek. Iets wat in onze sector vaak het geval is. Wie is in zo'n geval verantwoordelijk voor het naleven van de Arbovoorschriften? Wellicht moeten we toe naar een Arbocertificaat, zodat partijen bij het tekenen van een contract de garantie hebben dat de andere partij voldoet aan de voorschriften.

    Met name de problematiek op juridisch vlak die ontstaat zodra er sprake is van samenwerkende werkgevers maakt het zeer wenselijk dat de gehele sector om de tafel komt om hierover afspraken te maken. De huidige koepelorganisaties vertegenwoordigen niet alle in de podiumkunsten opererende organisaties en zijn in het algemeen niet bereid om de verantwoordelijkheid voor deze clubs op zich te nemen, daar dit niet in het belang van hun leden is. Wellicht geeft dit ruimte voor een koepel van niet-gebonden makers en podia.

    Als vertegenwoordiger van de VVT in de commissie ben ik mij er zeer wel van bewust dat de meeste vlakkevloertheaters geen lid zijn van deze vereniging. Vrij snel na mijn eerste VGWT-vergadering heb ik een aantal van deze podia op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen. Geen van hen heeft tot op heden gereageerd of er op een andere manier blijk van gegeven prijs te stellen op een gemeenschappelijke belangenbehartiging. De in deze sector gekoesterde onafhankelijkheid speelt hier wellicht een rol, hoewel ik eerder geneigd ben te veronderstellen dat de oorzaak van organisatorische aard is. Om het geweten te sussen wordt arbeidsomstandighedenbeleid hier al snel als onbetaalbare luxe betiteld om er vervolgens geen aandacht aan te besteden. Ook voor gezelschappen die niet aangesloten zijn bij de VNT geldt veelal dat ze niet weten wat hen boven het hoofd hangt.

    Wacht niet op regeltjes
    Geen waslijsten meer met voorschriften waaraan de werkgever moet voldoen om de wetgever tevreden te stellen of, in het slechtste geval, om bij een bedrijfsongeval zijn handen in onschuld te kunnen wassen.

    Iedere werkgever moet aan kunnen tonen dat hij alles in het werk stelt om goede arbeidsomstandigheden te creëren voor zijn werknemers, waartoe ook eventuele vrijwilligers en banenpoolers behoren.

    De werkgever is verplicht expertise in huis te halen waarmee hij zijn Arbobeleid kan toetsen. Hij moet hiervoor aankloppen bij een Arbodienst. Vanwege het onafhankelijke karakter van een Arbodienst lijkt een redelijk objectieve beoordeling van het gevoerde Arbo- en ziekteverzuimbeleid mogelijk. Vandaar dat ook de meeste ziekteverzuim-verzekeraars aansluiting bij een Arbodienst als voorwaarde stellen bij het afsluiten van een polis.

    Als gevolg hiervan schieten de Arbodiensten dan ook als paddestoelen uit de grond. Zij bieden in principe de nodige expertise, maar pas op: er zit ook hier het nodige kaf tussen het koren en er zijn grote verschillen.

    De commissie heeft na uitvoerige vergelijkingen gekozen voor de Arbo Unie en adviseert anderen uit de sector dit ook te doen. Gezamenlijke aansluiting biedt naast kwantumkorting immers ook voordelen als centrale ziekteverzuimregistratie, waardoor het achterhalen van beroepsziekten mogelijk wordt.

    Verplichtingen
    Om ervan op aan te kunnen dat organisaties per 1 januari 1998 een Arbobeleid voeren, verlangt de Arbeidsinspectie dat zij per 1 juli 1997 een plan van aanpak gereed hebben. Dit houdt in dat haast geboden is: van een gedegen plan van aanpak kan immers slechts dan sprake zijn als er een risico-inventarisatie is uitgevoerd. Deze risico-inventarisatie moet aan de nodige voorwaarden voldoen en men is bij wet verplicht deze te laten toetsen door een gecertificeerde Arbodienst.

    Tot 1 januari 1998 zal de Arbeidsinspectie zich soepel opstellen en alleen maatregelen treffen bij ernstige misstanden. Na deze datum is een werkgever strafrechtelijk te vervolgen als hij zijn verplichtingen niet nakomt. Excuses als: 'daar hebben we geen geld voor' zullen voor de rechter niet steekhoudend blijken. Wie durft het aan de stelling te verdedigen dat gebrek aan geld in de podiumsector verhaald wordt op de arbeidsomstandigheden en het welzijn van de werknemers? Is er in zo'n situatie niet sprake van verkeerde beleidskeuzes?

    Arbeidsinspectie
    De Arbeidsinspectie heeft op constructieve wijze met de commissie samengewerkt. Zij bereidt zich terdege voor op de controle die met ingang van 1998 gaat plaatsvinden en maakt dankbaar gebruik van de informatie die ze opdoet via de commissie en uit het handboek.

    Ze heeft er blijk van gegeven niet er op uit te zijn ons het leven zuur te maken en ze is bereid mee te werken aan een goede en werkbare uitleg van de Arbowet.

    De boodschap die ik middels dit artikel over wil brengen heeft niet het karakter van een belerend vingertje. Waar ik echter bang voor ben is dat de organisaties die nu nog denken geen geld te hebben voor Arbobeleid, of er gewoonweg niet de noodzaak van inzien, juist niet degene zijn waarvan verwacht mag worden dat ze voldoende draagkracht bezitten om de eventuele gevolgen hiervan voor hun rekening te nemen.

    Tot slot zou ik willen vragen om een 'open doek voor Arbozorg'. Hopelijk is de commissie VGWT niet de enige die klapt.

    Terug

LID WORDEN