• ARBO-wet en theater, John Lakwijk, Zichtlijn 11, juni 1990

    Als lid van de veiligheidscommissie heeft John Lakwijk, theatertechnicus in de Stadsschouwburg van Eindhoven, zich georiënteerd op de ARBO-wet, waarover hieronder een eerste verslag van zijn hand.

    Op 8 november 1980 werd de ARBO-wet in werking gesteld. De Arbeidsomstandighedenwet zou vanaf deze datum fasegewijs worden ingevoerd. Eén van de latere fasen is de toepassing van de ARBO-wet voor de zogenaamde restgroepen. Het theaterbedrijf behoort tot die restgroepen. Het Ministerie van Sociale Zaken heeft de verantwoording voer alles wat met de ARBO-wet te maken heeft. Met de uitvoering van de ARBO-wet is een aantal instanties belast, waaronder:

    Dit apparaat is bevoegd alle bedrijven, inrichtingen en andere plaatsen met uitzondering van woningen te betreden en alle onderzoekingen en handelingen te verrichten, een en ander voor zover noodzakelijk is voor de juiste vervulling van hun taak. Deze taak omvat:

    1. Het verrichten van beproevingen en metingen
    2. Het maken van tekeningen en fotografische opnamen
    3. Het voor nader onderzoek meenemen van voorwerpen of gedeelten daarvan.

    De ambtenaren van de Arbeidsinspectie zijn te allen tijde bevoegd naar een ongeval een onderzoek in te stellen. In geval van zo’n onderzoek wordt er zo snel mogelijk verslag gedaan. Het is voor bedrijven en instellingen mogelijk een onderzoek aan te vragen bij de Arbeidsinspectie.

    De ARBO-Raad is werkzaam op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn in verband met de arbeid. De Minister van Sociale Zaken regelt de samenstelling hiervan, benoemt de voorzitter, tevens lid, van de raad en voorziet in het secretariaat. De Directeur-Generaal van de Arbeid en de Directeur-Generaal voor het Overheidspersoneelsbeleid zijn lid en vertegenwoordigen de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne in de ARBO-Raad. Het Rijk en de organisaties van werkgevers en werknemers zijn eveneens vertegenwoordigd. In de ARBO-Raad wordt overleg gevoerd voor de totstandkoming en uitvoering van algemeen bindende voorschriften ter uitvoering van de wet. De Raad doet de Minister voorstellen en geeft adviezen weke de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid bevorderen. De Raad geeft adviezen op verzoek van de Bedrijfsgezondheidsdienst, de Veiligheidsdienst of de Veiligheidsdeskundige.

    Samenvatting van de wet

    I.Verantwoordelijkheden van de werkgever.

    1. De werkgever is verplicht in verband met de arbeid zorg te dragen voor veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemer (art. 3).
    2. Bij het organiseren van de arbeid, de te volgen productie- en werkmethoden, dienen de volgende samengevatte punten in acht te worden genomen (art. 3):
    1. Veilige productie- en werkmethoden toepassen
    2. Vluchtwegen creëren
    3. Het gebruik van gevaarlijke werktuigen, machines, toestellen en hulpmiddelen vermijden
    4. Mogelijke gevaren bij de bron aanpakken
    5. Inrichting van arbeidsplaatsen en werkmethoden aanpassen aan de werknemer
    6. Bij het toewijzen van taken rekening houden met de persoonlijke eigenschappen van de werknemer
    7. Zo mogelijk de arbeid zodanig organiseren dat de werknemer de mogelijkheid geboden wordt zich in en door de arbeid te ontwikkelen
    1. Voorlichting en onderricht (art. 6)

    De werkgever moet er voor zorgen, dat de werknemers:

    1. Bij indiensttreding (en bij verandering, c.q. overplaatsingen) doeltreffend worden ingelicht over de aard van hun werk, de daaraan verbonden gevaren en over de maatregelen om die gevaren te voorkomen
    2. Wanneer de taken dat vereisen ook onderricht krijgen over veiligheid, gezondheid en welzijn bij de arbeid
    3. Worden geïnformeerd over doel, werking en gebruik van beveiligingen en persoonlijke beschermingsmiddelen.
    1. De werkgever moet doeltreffende maatregelen treffen om gevaar voor andere personen dan werknemers te voorkomen (art. 11).

     

    II.Verantwoordelijkheden van de werknemer.

    1. De werknemers zijn verplicht om deel te nemen aan voorlichting en onderricht over de aard van hun werk, de daaraan verbonden gevaren en over de maatregelen om die gevaren te voorkomen (art. 6)
    2. De werknemers zijn verplicht de nodige voorzichtigheid in acht te nemen m.b.t. veiligheid en welzijn van hen zelf en van anderen (art. 12)
    3. Machines, gevaarlijke stoffen, transportmiddelen en andere hulpmiddelen dienen volgens de wettelijke voorschriften gebruikt te worden (art. 12)
    4. De op machines, toestellen etc. aangebrachte beveiligingen mogen niet veranderd of weggehaald worden en dienen volgens voorschriften gebruikt te worden (art. 12)
    5. Door de werknemer opgemerkte gevaren voor veiligheid of gezondheid moeten direct aan de werkgever of diegene die ter plaatse met de leiding is belast gemeld worden (art. 12).

    In artikel 3 van de wet staat dat de werkgever de werknemer taken op kan dragen ter naleving van de ARBO-wet. Eén van die taken is de controle op het bevorderen van de veiligheid. In een volgend verslag wil ik daar verder op ingaan.

    Terug

LID WORDEN