• Veilig studeren, Pauline Beran, Zichtlijnen 120, september 2008

    'Hoeveel avontuur wil een opleiding creëren?' Veilig dit, veilig dat. Alles moet tegenwoordig veilig. Hoe zit het eigenlijk met veilig studeren? Welke risico's lopen studenten theatertechniek tijdens hun opleiding? Het begin van het nieuwe studiejaar is een mooi moment om daar wat licht op te werpen.

    Tijdens hun theatertechnische opleiding worden studenten voorbereid op de beroepspraktijk. In het hbo is de theoriecomponent wat groter, in het mbo de praktijkcomponent. Maar in beide gevallen worden situaties nagebootst waarin studenten iets met licht, geluid en decorbouw oefenen. De risico’s zullen vergelijkbaar zijn met de beroepsrisico’s van theatertechnici en die zijn allemaal bekend: rugklachten door te zwaar of verkeerd tillen, ongevallen door werken op hoogte, stress, en gehoorschade voorzover technici bij muziek of geluid met veel decibellen betrokken zijn (pop, musical, toneel of dans met veel decibellen). Voor het overige zijn de beroepsrisico’s dezelfde als de zittende werkende mens: teveel zitten zonder bewegen is fysieke achteruitgang, en te veel of verkeerd achter de computer is RSI.

    Studierisico’s
    Waarin verschillen de studierisico’s nu van de beroepsrisico’s? We moeten dan in de eerste plaats denken aan degene die met het risico wordt geconfronteerd. Bij een opleiding is dat een student, die aan het leren is. Hij heeft het ‘vak’ bij aanvang nog in het geheel niet, en bij afstuderen voldoende onder de knie om te gaan werken als werknemer of als zelfstandige.
    Daar komt een andere belangrijke risicofactor bij, en dat is de leeftijd. Je bent jong en je wilt wat. Gekoppeld aan het vak theatertechniek is dat vooral spanning, verleggen van grenzen, avontuur, experiment. Het lijkt me dat juist deze combinatie van student, leeftijd en de aard van het werk een verhoogd risico met zich meebrengt.
    Dit geldt vooral voor de factor ongevallen. Voor beroepsziekten wordt het risico gecamoufleerd door de leeftijd: slijtage aan rug of gehoor kan heel goed op jonge leeftijd en tijdens de studie begonnen zijn, maar is dan vaak nog niet merkbaar. Uitgedrukt in een curve met op de horizontale as en op de verticale as in studie en later werk, zal de curve als een vervormde parabool verschijnen: eerst heel hoog, dan aan het eind van de studie veel lager, dan stabiel of nog weer lager, en dan na 45 jaar weer sterkt stijgend vanwege leeftijd en de daarbij behorende slijtage en zwakke plekken.  Verzekeringsdeskundigen zullen het vast beter kunnen berekenen, maar waarschijnlijk zijn alle belangrijke factoren hierboven genoemd. Naast de personen zelf kunnen we als tweede studierisico benoemen de materialen en alles waarmee gewerkt wordt. En in de derde plaats het gebouw waarin gewerkt wordt. Op deze laatste twee ga ik hier niet in. Het meest essentiële verschil betreft toch de persoon van de student.

    Veilig studeren
    Een opleiding zal met deze factoren rekening moeten houden bij het ontwerpen van een veilige studieomgeving. De opleiding zal een studenten- en studiegerelateerde RIE moeten maken en een student- en studiegerelateerd plan van aanpak. En dan kan de systematiek die genoemd wordt in de Arbowet (artikel 3, lid 1) helpen: voorkom gevaren en risico’s bij de bron, neem anders maatregelen gericht op collectieve bescherming en pas als dat niet kan neem je maatregelen gericht op individuele bescherming. De Arbowet verplicht de werkgever ook tot voorlichting en onderricht aan de werknemer over de gevaren en risico’s verbonden aan het werk. Vertaald naar de studie: voorlichting en onderricht over de risico’s verbonden aan de studie-onderdelen die riskant zijn. Op dit vlak vallen onderricht in het kader van de veiligheid en onderricht in het kader van de opleiding samen. Dat creëert bijzondere kansen voor opleidingen ten opzichte van werksituaties!

    De Arbowet
    De Arbowet is een typische werknemerswet: het is de werknemer die beschermd moet worden, en wel vanwege de machtsongelijkheid van partijen. Het is immers de werkgever (klassieke en veel gebruikte formulering van de Hoge Raad in arbeidsrechtelijke uitspraken). In de theatertechnische sector is dat door de aard van het artistieke beestje geen loze kreet: een theatertechnicus kan niet een dagje thuis het licht stellen of decor bouwen. Hij moet ter plekke zijn.
    De Arbowet is een typische werknemerswet, maar… in de Arbowet komt ook de student aan de orde. In artikel 2 (lid 2, sub b) lezen we dat de bepalingen mede van toepassing zijn op ‘verrichtingen van leerlingen en studenten in onderwijsinrichtingen of delen daarvan, open ruimten daaronder begrepen, die vergelijkbaar zijn met arbeid in de beroepspraktijk.’ En in het Arbobesluit staat iets soortgelijks (en wel in hoofdstuk 1, afdeling 3, artikel 1.10), namelijk dat de Arbowet en het arbobesluit ‘op wijze van toepassing zijn op leerlingen en studenten die handelingen verrichten die vergelijkbaar zijn met arbeid in de beroepspraktijk.’ Met een paar uitzonderingen, maar de toon is gezet en het principe is duidelijk:
    1.    als een student iets doet binnen de school dat vergelijkbaar is met werken in de praktijk is de Arbowet van toepassing;
    2.    als een student studeert is de Arbowet binnen de school van toepassing.
    Beide wegen leiden naar Rome: opleiding, neem uw maatregelen ten behoeve van de veiligheid van uw studenten! Geval 2 brengt met zich mee dat de instelling de verschillen in kaart moet brengen tussen werknemers en studenten. Overeenkomstig is: gelijk naar gelang de overeenkomsten, en verschillend naar gelang de verschillen, zij het overeenkomstig de bedoeling van de Arbowet en die luidt in artikel 3 (lid 1): ‘De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, waarbij hij, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, het volgende in acht neemt:’, en dan volgt de systematiek van de Arbowet, die ik hierboven al samenvatte.

    Een voorbeeld
    Stel: een student theatertechniek assisteert met twee medestudenten bij een voorstelling van dansstudenten. Het is een studiovoorstelling en er moet nogal wat worden geïmproviseerd met het inhangen van het licht. Er is, zoals altijd, tijdgebrek: de repetities lopen uit en de theatertechniek komt op de laatste plaats. De student heeft net een spot bijgesteld en is, er zijn redenen genoeg, zeer gehaast. Hij neemt de kortste weg van het balkon naar beneden: een buis waarlangs hij zo naar beneden kan glijden. De buis breekt en hij valt. Hij breekt een wervel en heeft inwendige kneuzingen. Opname en intensive care volgen.
    Stel: de Arbeidsinspectie wordt gewaarschuwd. Dan zou deze het volgende lijstje afwerken:
    1.    is hier sprake van arbeid in de zin van de Arbowet? Oftewel, zouden de handelingen die hij heeft verricht als student, anders door een werknemer verricht moeten zijn?
    2.    Zo ja, dan werkt de Arbeidsinspectie af wat hij normaliter ook doet: was er een RIE, was er een Plan van Aanpak, werd daarbij de bekende volgorde van maatregelen gehanteerd, was er voorlichting en onderricht aan de werknemer student, et cetera.
    3.    Zo nee, dan onderzoekt de Arbeidsinspectie de studentenroute: was er een RIE voor studenten in het gebouw, was er een Plan van Aanpak, werd daarbij de bekende volgorde van maatregelen gehanteerd, was er voorlichting aan de student, et cetera.
    Stel: de student herstelt, na een aantal dagen zeer veel pijn geleden te hebben. Achteraf ziet hij in wat hij miste, namelijk ervaring. Hij dacht helemaal niet na over de risico's, schatte die zelfs niet in. Hij nam als vanzelfsprekend aan dat die buis gewoon zou houden omdat andere studenten er vaker gebruik van maakten. Deze pijnlijke les heeft hem geleerd eerst zelf na te denken over de risico's en dan pas te handelen, ook bij haastklussen.

    De invalshoek van de Arbeidsinspectie in dit geval is dat de instelling gehouden is tot maatregelen die het gebruik van een betrouwbare trap logisch maken. Er moet dus in een stress-situatie als het ware geen alternatief zijn. Dat is een mooie invalshoek, ook gehanteerd bij rotondes en verkeersdrempels, en die we noemen: benut de reële kracht van de feiten in tegenstelling tot de fictieve kracht van woorden in protocollen en andere papieren of elektronische goed bedoelde aanwijzingen en vermaningen. Bij stress geldt immers eens te meer de kracht van de feiten en vaak wat minder de kracht van denken aan woorden en protocollen.
    Waaraan toegevoegd kan worden dat zowel uit een oogpunt van werk als van onderwijs een ProductieRie gemaakt moet worden waarbij de risico’s voor de gewone werknemer en voor de studenten in kaart waren gebracht, met een plan van aanpak met onder meer: wat mogen studenten zelfstandig, wat mogen ze niet, wat mogen ze onder toezicht? Vooral toezicht is bij studenten een passende maatregel.

    Tot slot: good practice
    Hoe veilig willen we zelf zijn? Hoe veilig moeten we zijn van de overheid? Daarover ging het hierboven. De andere kant is: hoeveel avontuur wil een opleiding creëren? Zodat een student zich in het avontuur leert bewegen? Welke onderwijsinstelling voelt zich aangesproken en vertelt van de eigen good practice inzake didactiek bij de combinatie van avontuur en veiligheid? Of over ervaringen die tot lering en verbetering hebben geleid? En welke student? Wij houden ons aanbevolen voor reacties! En wensen alle betrokkenen een avontuurlijk èn veilig studiejaar.

    Terug

LID WORDEN