• Niemand lacht alleen, Fons Jansen uit Podium & Techniek, jaargang 1, nummer 6, december 1980

    Niemand lacht alleen, Fons Jansen, Podium & Techniek, jaargang 1, nummer 6, december 1980

    In nummer 5 plaatsten wij in de serie artikelen gewijd aan de Zaalakoestische dag de bijdrage van dr. Ing. A. von Meier, getiteld ‘Zaalakoestiek bij multipel gebruik’. Op dat artikel kregen wij de volgende reactie.

    Mag ik wat eigenwijze akoestische opmerkingen maken over uw interessante artikelen als eenvoudig cabaretier?

    1. Wij werken met elektrische versterking. In een natte muziekakoestiek vertraagt dit de voorstelling – wil je verstaanbaar blijven.

    2. In een drogetoneel-akoestiek kom je prima dor bij het publiek, maar het antwoord van het publiek (de lach) komt niet terug naar het podium. De lach wordt niet collectief, gaat niet in het pluche zitten of in de wanden. Het individu hoort zichzelf lachen en niemand lacht alleen. Niet alleen kiezen we dus altijd voor een compromisakoestiek (tussen toneel en muziek in, bijv. het akoestisch plafond half open) maar ook is er in ons genre een terugakoestiek nodig, waardoor de lach tot een eenheid wordt. Niet alleen van het podium naar het publiek maar ook andersom. Het publiek is bij mij de andere kant van de dialoog. In een primitief gestuukt verenigingsgebouw met houten stoelen is de lach het beste. Misschien trap ik open deuren in maar ik meende u dit even te moeten schrijven.

    Naschrift A. von Meier:
    De opmerkingen van Fons Jansen brengen een aspect naar voren, waaraan men mijns inziens liefst nog een akoestische dag zou kunnen wijden, namelijk het gebruik (en misbruik) van luidsprekerinstallaties. Vanuit zuiver akoestisch oogpunt bezien werkt een luidsprekerinstallatie inderdaad het best in een extreem droge zaal. Fons Jansen merkt nu terecht op dat dit ten koste gaat van het onderlinge contact, zowel tussen de toehoorders als ook tussen toehoorders en de artiest op het podium.

    Maar dit effect is slechts ten dele aan de zaalakoestiek te wijten. De grootste boosdoener is de luidspreker, die een onnatuurlijke onevenwichtigheid in het akoestische gebeuren brengt, doordat het signaal vanaf het podium vele malen sterker wordt dan enig signaal vanuit het publiek. Men voelt zich als publiek dan ook gauw gefrustreerd om tegen een 100 watt luidspreker aan te lachen. Indien het nu werkelijk niet meer zonder luidsprekers kan (ik persoonlijk betwijfel dit sterk) is er een voor de hand liggende oplossing om het akoestische evenwicht te herstellen: Geef ook aan elke toebehoorder een microfoon een een 100 watt-luidspreker. Hij zou dan weer naar hartenlust kunnen lachen.

    Terug

LID WORDEN