• Column: Zelfregulering, Aart Kraak, Zichtlijnen 105, maart 2006

    De firma Hoza uit het Groningse Scheemda was onlangs prominent in het nieuws. De directeur van dit staalbedrijf had blijkbaar vernomen dat de overheid in de nieuwe Arbowet minder regels wil stellen en het omschrijven van normen en richtlijnen aan de private sector over wil laten.

    Hij nam dit voortvarend ter hand en introduceerde een snelheid voor voetgangers. Echter geen maximale, maar een minimale verplaatsingssnelheid van 5 km per uur. Hij had ook een hekel aan elke vorm van gezeik, dus toiletbezoek mocht alleen nog in de pauzes en voor en na werktijd. En de handen in de zakken, dat doe je maar in je eigen tijd. Een ijverige journalist vond ergens een foto van de directie van Hoza, ik heb hem zelf niet gezien, maar volgens de journalist had de directeur daarop zijn handen in zijn zakken.
    Er is nogal wat geschreven over deze opmerkelijke maatregelen. Variërend van hevige verontwaardiging tot enig begrip. In een persbericht stelde de directie dat er sprake was van ironie, met name waar het om de minimumsnelheid en de handen in de zakken betrof. De kern van de zaak was volgens de directie dat ‘een actieve houding van de medewerkers en het effectief benutten van de beschikbare werkuren zal leiden tot meer productie en een kwalitatief beter product. Uiteindelijk kan producerend en ondernemend Nederland alleen op deze wijze de concurrentie met het buitenland aan.’
    Straks meer hierover. Toevallig beschik ik over een uittreksel van een oud arbeidsreglement uit 1850, van een kantoor. Wat betreft toiletbezoek hadden ze het toen beter dan in 2005 bij Hoza, over de andere regels kunne we ons nu alleen nog verbazen. Geniet even mee: ‘Het is toegestaan de natuurlijke drang te volgen, waarvoor de klerken de tuin achter de tweede poort kunnen gebruiken. Dit terrein dient in goede staat gehouden te worden.’
    ‘Op aanwijzing van de Gouverneur heeft onze firma de werkuren verminderd en het personeel dient vanaf heden slechts op werkdagen ten burele te zijn tussen zeven ure des voormiddags en zes uren des namiddags.’ ‘Nu de kantooruren drastisch verminderd zijn en wel tot elf uren per dag, is het tot zich nemen van voedsel toegestaan tussen half twaalf en twaalf uren, maar het werk mag onder geen enkele voorwaarde onderbroken worden.;
    ‘Gedurende kantoortijd is spreken verboden.’
    ‘Het hunkeren naar tabak, wijn of sterke drank is een menselijke zwakheid en derhalve verboden voor alle kantoorklerken.’
    Er schiet mij ook iets te binnen wat ik jaren geleden meemaakte bij een staalbedrijf (inderdaad) in Katwijk. Voor een adviestraject heb ik daar een aantal maanden rondgelopen, af en toe ook op maandagochtend. De eerste maandagochtend bleek er sprake van diverse samenscholingen van drie tot vier personen en dat duurde tot een uur of half tien. Ik verwonderde me daarover. De volgende maandag hetzelfde ritueel en toen heb ik me eens bij zo’n groepje gevoegd. Ik verwachtte dat het over voetbal zou gaan, maar wat bleek: elke maandagmorgen werd de preek (en vooral de dominee) van de zondag daarvóór geëvalueerd. Ik kon daar niet over meepraten en ben door het volledige gebrek aan activiteit maar even bij de directeur langsgegaan. Tot mijn verbazing bleek hij geen enkele moeite te hebben met dit productiviteitsverlies op de vroege maandagochtend. Volgens hem compenseerden ze door hun plichtsgetrouwe levenshouding dit maandagochtendritueel in de rest van de week meer dan voldoende. Petje af voor deze directeur en ik hoop dat het bedrijf nooit wordt overgenomen door een Gronings staalbedrijf.
    Natuurlijk had het nooit zo ver mogen komen in dat Groningse bedrijf. Dit soort maatregelen hoort anno 2005 niet meer voor te komen. Gemotiveerd personeel werkt hard. Als een directie constateert dat het personeel gedemotiveerd is moet ze dat niet ‘oplossen’ met dit soort regels. Oh, wat betreft die concurrentie met Oost-Europa heeft de directeur een punt. Maar of het personeel harder gaat werken door een dergelijk beleid betwijfel ik.
    Hoe ver mag je eigenlijk gaan met dit soort regels? Diverse juristen hebben dit geval beoordeeld en het bleek in belangrijke mate binnen de wettelijke kaders te vallen. Hoe zit het dan met medezeggenschap? Ik heb de indruk dat die in Groningen over het algemeen op een laag pitje staat (excuses als ik me hierin vergis). Het voorbeeld maakt in ieder geval duidelijk dat er op dit punt nog veel te winnen valt. Een goed medezeggenschapsorgaan kan een bijzonder belangrijke rol spelen in het bedrijfsbeleid en arbobeleid. De nieuwe wetgeving, waarbij zelfregulering en administratieve lastenverlichting prominent worden genoemd kan alleen een succes worden als werkgevers en werknemers de handen ineen slaan en niet met de hakken in het zand tegenover elkaar gaan staan. Er liggen kansen, want de overheid lijkt bereid om erg ver te gaan in het schrappen van voorschriften en regeltjes.
    Geldt dat ook voor de podiumsector? Ik ben ervan overtuigd. Ondanks het relatief kleine aantal werknemers is het maatschappelijk belang van onze sector groot. Omdat veel zaken net even iets anders gaan dan elders (arbeidstijden, reizend theater, vuurwerk, hijsen boven mensen) moeten we zelf d kaders stellen. Die vrijheid krijgen we nu, uiteraard binnen redelijke grenzen en als we uitgaan van de veiligheid en gezondheid van werknemers en publiek. Sommige sectoren zijn hiermee al begonnen, veel andere wachten nog af. Ik loop geregeld rond in ‘het Haagse’ en merk dat ze daar erg gecharmeerd zijn van initiatieven die nu al in de markt ontstaan. Laten we die handschoen oppakken en nu al beginnen met het opstellen van regels rondom schadelijk geluid, rondom arbeidstijden. En als ik dan even mag preken voor eigen parochie: ArboPodium kan daarbij een belangrijke rol spelen.

    Aart Kraak - ArboPodium

    Terug

LID WORDEN