• Een theater in de kerk, Onno Greiner, Nieuwsbrief 5, juni 1989

    De Heilige Maagdkerk, die werd voltooid in 1829, mag een typerend voorbeeld worden genoemd van de ‘waterstaatskerk’. Het is een in neoclassicistische stijl uitgevoerde hallenkerk, sober en functioneel van opbouw, mooi van verhoudingen en sfeer.

    Tot eind 1986 diende het gebouw de RK-Gemeente in de stad. Na de verhuizing van de RK-Gemeente naar St. Gertruidiskerk aan de overzijde van de markt, eveneens Rijksmonument, kwam het gebouw vrij voor een ander gebruik.

    De toren en het hoge bouwlichaam van de Heilige Maagdkerk bepalen samen met die van de St. Gertruidiskerk, de ‘skyline’ van Bergen op Zoom. Op de Grote Markt heeft het gebouw een duidelijk markerend effect en vervult hiermee een moeilijk misbare rol in het stadsbeeld.

    Bij het ontbreken van een volwaardige theateraccommodatie in Bergen op Zoom leek het dan ook zinvol te onderzoeken of het vrijgekomen gebouw de mogelijkheden biedt er dergelijke functie te herbergen. In opdracht van het College van Burgemeesters en Wethouders van Bergen op Zoom deed het architectenbureau ‘Onno Greiner Martien van Goor Architecten BV te Amsterdam’ een onderzoek naar de mogelijkheden in het gebouw een theater te bouwen voor 650 toeschouwers, met voldoende voorzieningen om ook grote en gerenommeerde gezelschappen naar de stad te halen.

    Het gebouw
    De kerk bestaat uit een middenbeuk met een breedte van 12 meter en twee zijbeuken van 6 meter breed. In de lengte is de kolomafstand 6 meter over acht traveeën. Zeer dominant in de ruimte zijn de Ionische zuilen met gedrukte scheibogen als ook de vlammende glas-in-loodramen uit 1936. 

    Aan de voorzijde bevindt zich een 4 meter diepe voorbouw over de breedte van de kerk en aan de achterzijde bevindt zich over de breedte van de middenbeuk over 12 meter diepte een afgeronde absis. Aan weerszijden hiervan zijn twee sacristieën en een patronaatsgebouw, die in de beschouwingen konden worden betrokken.

    Het ruimtelijk ontwerp
    Uit een bouwtechnisch onderzoek bleek dat het gebouw constructief gezond is. Een belangrijk uitgangspunt voor het ruimtelijk ontwerp is dat het gebouw in vorm en materie zoveel mogelijk moet worden gespaard: in principe moeten slechts toevoegingen leiden tot het gewenste resultaat, daar verwijdering van essentiële en karakteristieke onderdelen grote technische en financiële gevolgen zouden hebben en – misschien nog belangrijker – het karakter van het gebouw onaanvaardbaar zouden aantasten.

    Ruimtelijk gezien wordt getracht het karakter van het gebouw niet slechts zoveel mogelijk te sparen, maar ook om het steeds zichtbaar te laten.

    Invulling van de kerkruimte door een open structuur van galerijen, voeren, balkons en lichtbruggen – met in alle richtingen zich op de totale ruimte – maakt het mogelijk om met verlichting de totale ruimte of juist alleen de theaterruimte te benadrukken. Hiermee worden mogelijkheden geschapen voor het creëren van zeer verschillende sferen voor verschillende vormen van gebruik.

    Ruimtelijke indeling
    In de lengte wordt de grote kerkruimte in drieën gedeeld: in de voorbouw en de eerste traveeën zullen de foyers, trappenhuizen, een minitheater voor ‘theater en ronde’, tussen de eerste en tweede verdieping, en een extra evenementenzaaltje helemaal boven worden gesitueerd; in de tweede serie van drie traveeën zal het zaalgebied liggen en de achterste twee traveeën herbergen samen met de absis hoofd- zij- en achtertonelen. Een der sacristieën zal dienen als decoraanvoer, in de andere sacristie en het patronaatsgebouw zijn administratieruimte, een werkplaats, kleedkamers en artiestenfoyer gepland.

    De grote zaal
    De eisen die door de opdrachtgever werden geformuleerd voor het theater alsmede het verlangde aantal toonkamers binnen het gegeven van dit monumentale gebouw leidden tot een grote zaal met een klassieke opzet van ‘lijsttheater’: meer multifunctionele gebruiksmogelijkheden worden geboden in de twee andere speelruimtes in het voorgebied.

    Een goede theaterzaal, in welke opzet dan ook, biedt méér dan alleen goede zichtlijnen en een goede nabijheid van de kijkers op de theatrale actie: geholpen door het ruimtelijk concept van de zaal moeten toeschouwers ook elkaar kunnen zien om een sfeer mogelijk te maken waarin de voorstelling met elkaar wordt beleefd.

    In het ontwerp voor de grote zaal leidde dit tot een auditorium met twee hoefijzervormige balkonlagen, als lichte constructie op te hangen aan de zware kolommen van de kerk. In hun vorm moeten deze balkons het nodige tegenwicht bieden tegen die van de zware zuilen en de bogen.
    Het gevraagde aantal toeschouwers wordt op deze wijze op een minimale afstand van het toneel bijeen gebracht. Voorbeelden van een dergelijk concept zijn te vinden in de Stadsschouwburgen van Amsterdam en Leiden.

    Er wordt voor deze zaal gestreefd naar een goede spreekakoestiek waarbij ook kamermuziek en kleine opera mogelijk zijn. Voor grote symfonieconcerten is de ruimte minder geschikt omdat de flexibeler akoestiek te kostbaar werd geacht en de offers in ruimtelijke zin te groot zouden zijn. In de orkestbak, voorzien van hefpodium op drie standen (orkestvloer, zaalvloer en toneel) is plaats voor ca. 40 musici.

    Toneel en toneeltoren
    Door één stel kolommen te verwijderen ontstaat een ruimte die voldoende is voor hoofdtoneel (ca. 12 meter breed en 11 meter diep), zijtonelen (ca. 6 x 12 meter) en achtertoneel (in de absis ca. 10 x 12 meter).

    Van cruciaal belang was de vraag of een volwaardig functionerende toneeltoren te realiseren zou zijn binnen de bestaande gebouwdoorsnede. Het uitgangspunt was immers dat de kerkkap niet mocht worden aangetast. Dit bleek met behulp van technisch kunstwerk net mogelijk te zijn. Boven de hoofd- en zijtonelen worden de oorspronkelijke stenen en houten constructie elementen vervangen door slanke stalen draagconstructies waarop de toneeltechnische voorzieningen hun plaats kunnen krijgen.

    Klimaatbehandeling
    Een nieuwe verwarmings- en luchtbehandelingssysteem moet zorgdragen voor een aangenaam binnenklimaat. Hierbij krijgen schalmgaten van de toren een nieuwe functie als aanzuigopening voor de lucht.

    Uiterlijk
    Het kerkelijk karakter van het gebouw in combinatie met de terugliggende positie ten opzicht van de markt vergen een aparte aanpak: enerzijds moet het monument zoveel mogelijk in zijn waarde gelaten, anderzijds moet het als ‘theater’ een ander karakter en een lokkende werking op de markt krijgen.

    Met bescheiden doorbraken in de voorgevel, toevoeging van licht op de gevel en de toren, alsmede een grondige aanpak van het voorterrein tussen de kerk en de Grote Markt zal worden geprobeerd de ingangspartij een meer uitnodigend theatraal karakter te geven waarmee Schouwburg ‘De Maagd’ (zo zal dit nieuwe theater gaan heten) voor de komende jaren een geheel vernieuwende bijdrage zal leveren aan het levendige stadsbeeld van Bergen op Zoom.

    Illustraties Onno Greiner Martien van Goor Architecten BV te Amsterdam

    Terug

LID WORDEN