• In Rotterdam is een goed werkbare schouwburg verrezen door Annemieke Diderich, Zichtlijn 12, augustus 1990

    Rotterdam heeft het vier jaar zonder Stadsschouwburg moeten stellen. De nieuw te bouwen schouwburg zou op dezelfde plaats moeten komen aan het grote Schouwburgplein, centraal in de stad. De noodschouwburg sloot definitief in juni 1984.

    Rotterdamse Schouwburg, Zichtlijn 12, VPTDe streefdatum voor de opening van de nieuwe schouwburg is een tijdlang september 1987 geweest, honderd jaar na de opening van de oude schouwburg. Nadat de 1e paal op 9 december 1984 geslagen was en de plannen duidelijk, bleek deze datum al snel niet haalbaar. Geen dramatische uitzondering bij een bouw van deze omvang en er werd dan ook besloten de openingsdatum te verplaatsen naar april 1988. Een realistisch besluit gezien de uiteindelijk geringe problemen om deze nieuwe streefdatum te verwezenlijken.
    Vergelijkbaar hadden de startproblemen in Het Muziektheater te Amsterdam minder kunnen zijn, als niet zo halsstarrig aan de toch al verzette openingsdatum vastgehouden was.

    Laden en lossen
    Het theater is ontworpen door Wim Quist, die zich zoals immer beperkt wist door beschikbare geldmiddelen. De grond waar het nieuwe theater op gebouwd zou moeten worden was te duur voor solitaire theaterbouw. Een combinatie moest gevonden worden met de bouw van winkels, een parkeergarage en sociale woningbouw, waarvan een deel al gerealiseerd was in de aangrenzende straat.
    Door dit vaststaande feit, evenals de situering van het plein zelf, kwam een compromis tot stand, waarbij het toneel de hoogte inging en geplaatst werd boven de entreehal aan de pleinzijde. Een vrij rigoureuze en unieke oplossing.
    Voordelen zijn de hoofdingang aan het plein, de ruime publieksvoorzieningen en de toneeltoren op een plaats waar het minste zicht en licht weggenomen wordt van de omliggende woningen.
    Het grootste nadeel van het toneel naar de voorkant te halen is de slechte bereikbaarheid voor de vrachtwagens van de laad- en losplaats. Gekozen werd voor een liftplateau voor de vrachtwagen zelf naar twee hoog. Met name voor groot gemonteerde producties, die met meerdere trailers voorkomen, een tijdrovende bezigheid qua laden en lossen. Wisseling van trailers op de lift met de noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen neemt al gauw een half uur in beslag. Verloren tijd, die opgevangen kan worden door decorstukken zodanig te laden dat op het toneel doorgewerkt kan worden tijdens de wisseling van de trailers.
    Een schijnoplossing, want de tijdwinst in Rotterdam wordt teniet gedaan door tijdverlies in het afbreek- en laadproces in de voorafgaande speelplaats.

    Unieke bewegwijzering
    De bereikbaarheid voor het publiek daarentegen is goed. Openbaar vervoer en parkeergarage zijn binnen handbereik en wanneer de barrière van het kassasysteem genomen is er een ruime entree en toegang naar de zalen zonder gedrang en gezoek.
    Dit is mede te danken aan de neon lichtverwijzingen van Jan van Munster. Het klassieke rood loopt naar de grote zaal, het voordeel van de twijfelgevende blauw naar de kleine zaal. 
    Ik kan me niet onttrekken aan de indruk dat ook in dit gebouw de meeste aandacht en geld naar de openbare ruimten is gegaan. In het achtergebouw, daar waar medewerkers zich een (soms noodzakelijk snelle) weg moeten vinden van kleedkamers naar toneel en kantine is iedere kleur afwezig gebleven. Alle verdiepingen, trappenhuizen en gangen zijn familie van elkaar en de bewegwijzering is zelfs na een aantal bezoeken niet makkelijk te volgen.

    Opening van 18 meter
    Maar eenmaal toch aangekomen op het toneel vinden we een ruimte waar ook producties vanuit Het Muziektheater Amsterdam zonder grote aanpassingen zouden moeten kunnen staan. Met een maximale opening van 18 meter en een diepte van zo’n 16 meter vergelijkbare maten met Amsterdam. Maar met name naar achter en naar rechts is zo goed als geen changementruimte en met een beetje rolwagen stuit je al snel op de muur. Ook de opslagruimte voor decorstukken die later in de voorstelling gebruikt worden is te klein. Dit wordt mede veroorzaakt door de permanente opslag van de tribune op het zijtoneel, te gebruiken voor toneel-op-toneelsituaties.
    De gezochte middenweg een toneelmaat te vinden, waar zowel Muziektheaterproducties als schouwburgproducties van elders uit het land kunnen staan is een illusie gebleken.
    Muziektheaterproducties ondergaan voor ze op reis gaan drastische aanpassingen een de al genoemde afzetruimte levert soms al problemen op voor een gemiddelde schouwburgproductie. De minimale opening van 12 meter is daarentegen voor deze producties vaak te groot, waardoor een kleinere opening geïmproviseerd moet worden met nadelige gevolgen voor het licht en de zichtlijnen, die uiteraard gebaseerd zijn op die minimale opening van 12 meter en in dat geval, behalve onder de balkons, goed zijn.
    Het aantal trekken is ruim voldoende, het is alleen jammer dat het oude handwerk zo in ere is gehouden en er slechts twee elektrische trekken geplaatst zijn. Een onterechte bezuiniging in een tijd, waarin de elektrische trek zijn bestaansrecht wel bewezen heeft. De aanvulling van het aantal punttrekken deze zomer is overigens een goede verbetering.

    Groot aantal kringen
    Flink bezuinigd is er in eerste instantie ook op het lichtmateriaal. Veel van het licht uit de oude schouwburg zou mee over naar het nieuwe gebouw, waar dan in de loop der tijd vervanging plaats zou vinden.
    Inderdaad nu twee jaar na de opening is de kwaliteit en kwantiteit van het lichtmateriaal goed te noemen. Ook vanuit de zaal zijn de mogelijkheden voldoende. Minpuntje is de plaats voor de volgspots die er eigenlijk niet is. Vanaf de zaalbrug kan je niet diep genoeg inkomen en vanaf het balkon zitten ze altijd een deel van het publiek in de weg.
    Het aantal kringen is ruim, maar gekozen is voor een naar verhouding groot aantal 2,5 KW kringen ten opzichte van de 5 KW kringen. Met name bij de vloeraansluitingen gaat voor het discutabele gebruikersgemak de voorkeur uit naar meer dan 5 KW kringen.
    Als lichtcomputer is een Avab Viking geplaatst, eenzelfde als in Het Muziektheater te Amsterdam, voor opera en ballet een groot gemak en een beduidende tijdwinst.

    Ruimte voor de techniek
    In dienst van de schouwburg zijn 19 technici, die zowel de grote als de kleine zaal bedienen. Geen overdreven aantal, als je bedenkt dat er per seizoen zo’n 250 voorstellingen in de kleine zaal gedraaid worden.
    Het seizoen gaat van start met het theaterfestival, wat overigens dit jaar voor het laatst in Rotterdam gehouden wordt. Daarnaast komen er gemiddeld 40 toneelproducties, 25 dansproducties en 10 opera’s binnen.
    Ruimte voor de techniek wordt o.a. gevonden in de kleine series die gespeeld worden. Ook is er een zomerstop van 2 ½ maand wat betreft voorstellingen, hetgeen ruimte schept voor noodzakelijk onderhoud.
    De technici werken zuiver dienstverlenend voor de binnenkomende gezelschappen. Voor een situatie als in Het Muziektheater, waar de theatertechniek ook de huisgezelschappen bedient, is in Rotterdam niet gekozen. Het Ro Theater huist weliswaar in de schouwburg, maar huurt puur de ruimten zonder verdere faciliteiten of samenwerking met de schouwburg.
    Ook zit grote eigen programmering niet in het beleid van de directie. Het eenmalige samenwerkingsverband met Voorheen ADM dat resulteerde in Solid Ashes, met name voor de technieken uiterst arbeidsintensieve periode, is, waarschijnlijk om verschillende redenen, niet voor herhaling vatbaar.
    Wel gaat op kleine schaal in de toekomst de Stichting de Kist wat eigen producties voor de Blauwe Zaal realiseren.

    Op verschillende manieren te bespelen
    Dan nog de bezoekerscapaciteit. De kleine zaal biedt plaats aan 175 man. De grote zaal aan 895 bezoekers en met de orkestbak op zaalniveau nog eens 95 extra.
    Door simpele ingrepen is de grote zaal op verschillende manieren te bespelen. Buiten het lijsttoneel kan toneel-op-toneel gerealiseerd worden en ook nog een piste-opstelling is mogelijk. Toch wordt naar verhouding van de extra mogelijkheden weinig gebruik gemaakt. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat producties elders uitkomen, waar de mogelijkheden anders of niet aanwezig zijn.
    Blijft staan dat er een goed werkbare schouwburg verrezen is, waar de nadelen bijna allemaal terug te voeren zijn op het ruimtegebrek, iets wat we als gegeven zullen moeten accepteren.

    Foto: Eric Bakker

    Terug

LID WORDEN