• Meedoen in Grotemensenland, Bart Kalkhoven, Zichtlijnen 68, januari 2000

    Ingezonden: De discussie over theatertechniek-opleidingen en hun eindtermen In Zichtlijnen nr 67 sprak Jeroen de Leeuw zijn verontrusting uit over de 'wildgroei' die er in Nederland dreigt te ontstaan op het gebied van de theatertechnische opleidingen.

    Naar zijn oordeel zullen er binnenkort teveel opgeleide theatertechnici in Nederland zijn, terwijl het ontbreekt aan helderheid over de eindtermen van de door hen gevolgde opleidingen.

    Bart Kalkhoven (verbonden aan de Opleiding Theatertechniek van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en betrokken bij de werkzaamheden van de SOTT) reageert op De Leeuws noodkreet.

    Beste Jeroen,

    Je verbijstering en groeiende ongerustheid over de kwaliteit van het theatertechnisch onderwijs op middelbaar beroepsniveau is juist. Ondanks de publicaties in Zichtlijnen, het SOTT-verslag op iedere jaarvergadering van de VPT, de talrijke gesprekken met direct betrokkenen, heeft het korte termijn- denken van individuele werkgevers die menen met stagiaires personeelsproblemen te kunnen oplossen en de hijgende slag om leerlingen van de scholen voor middelbaar onderwijs, gezorgd voor de door jou geconstateerde wildgroei. Dat daarbij op termijn zal blijken dat geld over de balk is gesmeten is jammer, maar lijkt me in een rijk land als Nederland niet zo erg. Wat somber stemt is de discussie die nu weer oplaait over eindtermen van opleidingen, ingegeven door scholen die nu al merken niet aan de eindtermen te kunnen voldoen en druk in neerwaartse richting organiseren. Dat leerlingen dadelijk de dupe dreigen te worden is het meest trieste resultaat.

    Toch nog even de feiten en het door de SOTT (Stichting Opleiding Theatertechniek) uitgezette traject, waar voorheen overeenstemming over bestond, op een rijtje:

    Het nu bestaande eindtermendocument is gemaakt op basis van een landelijk onderzoek waaruit de functieprofielen in de theatertechniek zijn beschreven op alle niveaus. Dus van assistent-theatertechnicus tot chef techniek beschrijft dit document de eisen op het niveau van kennis, vaardigheden en attitude alle bestaande theatertechnische functies. Dit onderzoek werd in 1997 afgerond met een conferentie waar alle organisaties uit het veld en een stevig aantal representatieve technici aan hebben deelgenomen. De eindconclusie van deze conferentie luidde, dat de SOTT voorlopig als platform moest gaan functioneren van de branche met als taak het verder ontwikkelen en coördineren van het theatertechnisch onderwijs.

    Dit heeft geresulteerd in de opname van de opleiding Inspiciënt aan het GLA (Grafisch Lyceum Amsterdam) binnen het reguliere beroepsonderwijs. Het onderwijsprogramma daar kwam natuurlijk tot stand mede op basis van achttien jaar ervaring met de bestaande bijscholingscursus en in overleg met de aan de SOTT verbonden vakdocenten.

    Het eindtermendocument is goedgekeurd door OC&W en opgenomen binnen de kwalificatiestructuur van het GOC (Grafisch Opleidingscentrum), als landelijk orgaan, waarin werkgevers- en werknemersorganisaties en scholen zijn vertegenwoordigd. Zij kunnen voorstellen tot wijziging doen en via de externe legitimering van schoolexamens de kwaliteit bewaken. Voor de opleiding Inspiciënt/Theatertechnicus (ITT) werkt het GOC samen met de SOTT. De SOTT als (ex-)scholingsinstituut is allerminst gelukkig met deze situatie. Daarom ook is door de SOTT een onderzoeksopdracht gegeven aan de onderzoeksbureaus waarin gekeken wordt of in het veld behoefte is om de SOTT om te vormen tot formeel platform dat de samenwerking met het GOC ook in de toekomst inhoudelijk in gaat vullen. Het is dus nu aan het veld en de representatieve organisaties daarin, in hoeverre het GOC concrete sturing krijgt en in hoeverre het veld directe zeggingskracht verwerft.

    Kort gezegd: de sector podiumkunsten moet nu aangeven in hoeverre ze willen meedoen in grotemensenland. In de vorm zoals dat door wetgeving en representatieve organisaties in het sociaal-economische speelveld te doen gebruikelijk is in Europa anno 1999.

    Hoe je het ook wendt of keert, door de opname in het reguliere onderwijs van de opleiding ITT. is het nu zo dat iedere school een opleiding kan beginnen en ook zelf verantwoordelijk is voor de geboden kwaliteit. Controle vindt achteraf plaats op door de wet aangegeven manieren. (zie boven). Daarmee is de sector haar directe invloed kwijt en kan slechts na goede organisatie in het kader van diezelfde wetgeving achteraf sturen en controleren. Terugtredende overheid enzovoort. In die zin heeft elke sector de controle en kwaliteitsbewaking in handen. Het onderwijs is daarmee overigens ook af van de waan van de dag en het geeft scholen een enorme verantwoordelijkheid. In die zin kan ook niet meer op jouw suggestie in dezen worden ingegaan.

    Voor wat betreft de door jou gesuggereerde noodzaak tot wijziging van de bestaande eindtermen denk ik dat eerst aan alle voorwaarden van organisatie zoals boven omschreven moet worden voldaan. En wijzigingen zullen ook goed gefundeerd dienen te worden.

    Ter geruststelling kan ik je vertellen dat ik deze week de eindtermen en omzetting in lesprogramma van onze Duitse collegae heb ontvangen, waaruit inhoudelijk voor wat betreft het opleidingsniveau, treffende overeenkomsten blijken. Zo sterk zelfs dat, daar het hier abstracte samenvattingen betreft, bij lezing mij af en toe het gevoel bekruipt een Duitse vertaling van het Nederlandse document in handen te hebben. En dat is een prettig gevoel, immers theatertechniek is een internationale aangelegenheid en ook op Europees niveau lopen we dus kennelijk niet uit de pas, wat ons helpt als in 2005 de opleidingsniveaus in Europa direct vergelijkbaar moeten zijn.

    Conclusie voor nu moet dus zijn dat wildgroei een gevaar is, maar dat de wetgever dit kennelijk toestaat. Laat daarom de onderzoekers snel met resultaten komen waaruit blijkt dat de organisaties binnen de branche hun taken serieus nemen en geld, tijd en energie willen steken in controle en verdere ontwikkeling van het onderwijs. En de olievlek breidt zich uit. Zowel op HBO- als op MBO-niveau komen er steeds meer werknemers met een diploma op zak naast collegae die door ervaring hebben geleerd dat de school het begin van hun opleiding was. Ook zij zullen druk gaan uitoefenen naar meer bij en nascholing en controleerbare kwaliteitseisen stellen aan opgeleiden en daardoor aan de opleidingsinstituten.

    De afgelopen jaren is heel veel tijd gestoken in de discussie waar jij nu tegen aan bent gebotst. Kennelijk is het nodig op korte termijn voortdurend tegen onduidelijke initiatieven en discussies aan te lopen om op langere termijn wat te bereiken. In je stuk ontmoet ik een medestander in de discussie zoals die al jaren vanuit de SOTT wordt gevoerd. Welkom dus.

    Groet,
    Bart Kalkhoven

    Terug

LID WORDEN