• Wat zijn eigenlijk hijs- en hefmiddelen?, Rinus Bakker, Zichtlijnen 91, november 2003

    Er worden in dit land heel wat papieren geproduceerd, verplaatst en in archieven gestopt, die als ‘certificaten’ worden aangemerkt. De roep om certificering loopt van veilig geproduceerd voedsel via kwaliteitsvaste producten tot aan gegarandeerde opleidingen. Ook voor hijs- en hefmiddelen is er de roep om een garantie van veiligheid vast te leggen in een certificaat.

    Want als de beleidsregels van de Arbowet, en als gevolg daarvan ook het Arbo-handboek voor theater, eisen dat hijs- en hefmiddelen ‘gecertificeerd’ zijn, dan zullen we dat weten ook! In dit artikel wordt ingegaan op de vraag wat precies de hijs- en hefmiddelen in de entertainmentsector zijn die voor certificering in aanmerking komen.

    Er is nogal wat onduidelijkheid over wat er met de term ‘certificaat’ bedoeld wordt. Mede daardoor is er haast automatische een wildgroei ontstaan in de ‘handel-in papieren’ die ermee gepaard gaat. Als ergens een waarde aan wordt toegekend ontstaat het gevaar dat die waardetoekenning een eigen leven gaat leiden. We beseffen kennelijk nog niet genoeg dat deze eis tot certificering in de entertainmentwereld, en dus ook de theaters, kan leiden tot onnodige kostenverhogingen. Bijna alles wat met het papierwerk te maken heeft wordt toevertrouwd en uitbesteed aan de certificerende instelling en bedrijven, ook waar dit door de Europese overheid niet verplicht is gesteld. Daardoor hebben deze ‘certificeerders’ haast een vrijbrief gekregen om naar eigen goeddunken de certificaateisen – en daarmee ook de kosten voor de klant – op te voeren.
    Er zijn nogal wat directies die veronderstellen dat deze vorm van een ‘papieren verklaring’ een garantie is voor een voldoende verhoogde veiligheid op de werkvloer. Deze aanname berust op een illusie.

    Koppelhulpstuk, Rinus Bakker, Zichtlijnen, VPT

    Hijs- en hefmiddelen opnieuw gedefinieerd
    Voordat we het over de begeleidende papieren kunnen gaan hebben, eerst even aandacht voor de dingen waar ze bij horen. Wat wordt er met ‘hijs- en hefmiddelen’ bedoeld?
    Als we die vraag stellen moeten we beseffen dat we voor een antwoord op die vraag niet een gewoon woordenboek en zelfs niet in de Dikke Van Dale moeten zoeken. Tegenwoordig dienen we er de Europese wet- en regelgeving en dito normering bij te pakken. En sinds de Machinerichtlijn van kracht is geworden is er ook een wijziging gekomen in wat onder ‘hijs- (en hef))middelen’ wordt verstaan.
    Tegenwoordig vallen onder het begrip ‘hijs- en hefmiddelen’ achtereenvolgens: hijswerktuigen, hefwerktuigen en hijs0 en hefgereedschappen. Met ‘hijsen’ wordt bedoeld: het verticaal (en horizontaal) verplaatsen van een vrijhangende last. ‘Heffen” is idem, maar dan met een geleide last, waarbij de geleiding uit een starre constructie of gespannen kabels kan bestaan.
    Bij hijswerktuigen wordt vervolgens onderscheid gemaakt in vaste opstellingen en mobiele opstellingen. Een trek en een slingerbalk-kraan (1) behoren tot de eerste categorie en een klimtakel en ‘punttrek-kruiwagenlier’ (2) zijn voorbeelden hiervan in onze branche. Het zal duidelijk zijn dat dit niet de werktuigen waren  die de wetgever in gedachten had toen hij zijn omschrijvingen maakte, maar dat hij vooral heeft gekeken naar bijvoorbeeld een halkraan of een portaalkraan, die gebonden zijn aan een vaste baan, en een autokraan of een rupskraan die ‘overal’ inzetbaar zijn. Wij zullen in onze sectormoeten leren hoe onze arbeidsmiddelen te plaatsen zijn in categorieën die qua wetgeving en normering allang bestaan. Het verzinnen van nieuwe benamingen of terminologieën wanneer daarvoor geen aanleiding is, maakt het alleen maar lastiger om een goede dialoog met ‘buitenstaanders’ te kunnen voeren. Voor onszelf maken we het extra moeilijk wanneer we met risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E en PRI&E) te maken krijgen en in dat kader de risico’s van het toegepaste apparaat opnieuw moeten gaan uitzoeken, terwijl de fabrikant dat al had moeten doen. Het komt dan voor dat die gegevens niet beschikbaar zijn, doordat niet meer bekend is hoe het apparaat van oorsprong heette en waarvoor het wel (en niet) bedoeld was. (3)
    In de inmiddels aan veroudering onderhevige Nederlandse norm NEN 2017 wordt onder ‘hijsmiddelen’ verstaan: de onderdelen waarmee het hijswerktuig de last draagt, en die ‘vast’ deel uitmaken van het hijswerktuig. Dit wordt onderverdeeld in twee groepen: flexibele hijsmiddelen zoals staalkabel, rondstaal- en rollenketting, of zelfs geweven of platte stalen band (4), en niet-flexibele (vormvaste) onderdelen zoals haken, wartels, blokken en ogen. Ook de roedeligger van een trek is hiervan een voorbeeld.
    Wanneer het afneembare (niet vast met de machine verbonden) onderdelen zijn, die tussen het werktuig en de last zitten, spreken we volgens NEN 2017 van ‘hijsgereedschappen’. Die betekenis is ook in de Machinerichtlijn blijven bestaan. Voorbeelden van deze afneembare uitrustingsstukken zijn staal- en kettingstroppen, klemmen, harp- en d0sluitingen, hijsbalken, oogmoeren, topschalmen, hijsjukken, hijstraverses, spanschroeven, evenaars, tangen en loopkatten.
    Overigens staan de Nederlandse normen voor hijswerktuigen, net zoals alle andere nationale normen in de lidstaten van de EU, op de nominatie om door een of meerdere Europese, ‘geharmoniseerde’ normen te worden vervangen. Die norm zal in overeenstemming moeten zijn met de Europese Machinerichtlijn, waar het begrip ‘hijsmiddel’ al anders werd gedefinieerd. Als gevolg hiervan is in de Arbo-Informatie AI-17 het begrip ‘hijsmiddel’ op de eerder in dit artikel geciteerde wijze gedefinieerd.

    Spotbeugels: g-clamp en Niethammer, Rinus Bakker, Zichtlijnen, VPT

    Niet genormaliseerd en zelfgemaakt?
    In onze branche kennen overigens ook allerlei niet-genormaliseerde voorbeelden van hijs- en hefgereedschap, zoals: roedeboeien, aluminium-steigerklemmen-met-hijsoog, vlieg-ogen voor luidsprekers, trekkoppel-hulpstukken en verplaatsbare punttrekschijfstoelliggers. Ook voor deze (soms in eigen beheer gefabriceerde) hijsgereedschappen geldt dat ze moeten voldoen aan de Machinerichtlijn. Degene die zoiets maakt wordt als fabrikant aangemerkt en moet dus de procedure doorlopen met de risicoanalyse die bij het product hoort, er een conformiteitsverklaring bij opstellen, er een CE-markering en de veilig toelaatbare werkbelasting op aanbrengen en binnen vijf werkdagen een technisch constructiedossier met tekeningen, berekeningen, en beproevingsresultaten kunnen overleggen. Dat is wel wat veel gevraagd in onze business waar ‘… het gebruik vaak anders is dan zoals vermeld in de voorschriften’ (5). Maar daar zit hem nou net de kneep van als die voor de werkgever verplichte RI&E’s!
    Een anders dan een volgens de regels van de fabrikant toegepast arbeidsmiddel kan gevaren opleveren die door de fabrikant ervan niet voorzien kunnen zijn, ook al zitten er wel honderd CE-verklaringen en certificaten bij. En dan is de verwachting van een directie dat de fabrikant aansprakelijk gesteld kan worden ook volkomen op een illusie gebaseerd.
    Het is juist aan de werkgever om die mogelijke nieuwe, andere of grotere risico’s in die ‘andere toepassing’ te (laten) onderkennen en aan de daarbij behorende eisen te voldoen, zodat ook in die nieuwe situatie een optimale veiligheid in voorstelling of productie gewaarborgd kan worden.

    Hijsen en heffen in de entertainmentsector
    Hijs- en hefmiddelen komen we in een groot aantal verschijningsvormen tegen in de entertainmentsector, en een paar ervan (onder andere de theatertrek, de portaalbrug en de klimtakel) zijn zelfs vrijwel ‘endemisch’. Ze zijn door en voor de sector zelf ontwikkeld of ze zijn ergens anders vandaan overgenomen en worden hier anders toegepast dan oorspronkelijk bedoeld. Dat laatste heeft zich (soms zeer lang) aan de ogen van de wet0 en regelgevers kunnen onttrekken, maar sinds Europa in economisch en politiek-cultureel opzicht probeert meer als een eenheid te fungeren, zijn we erachter dat de culturele en evenementensectoren ook echte bedrijfstakken zijn, met echte machines, waarvoor ook echte regels gelden.
    Van hijs- en hefmiddelen die in de entertainment worden toegepast kan de onderstaande (lang niet volledige) opsomming worden gegeven, waarbij de middelen die typisch zijn voor deze branche cursief zijn gezet:

    • Hijswerktuigen – gebonden aan een vaste plaats of baan: theatertrek, punttrek, studio-hoist, slingerbalkkraan, werkplaatskraan, elektrotakel, wind- en trommel-as.
    • Hijswerktuigen – mobiel: handtakel, klim-(ketting)takel, punttrek, rateltakel, staaldraadtrekker (‘trifor’), bouwlier, vlieginstallatie.
    • Hefwerktuigen – gebonden aan vaste plaats of baan: portaalbrug, zijbrug, orkestbak, heftoneel, toneellift, pianolift, verdwijnluiklift, laad- en loslift, telescoop-hoogwerker, schaarlift-hoogwerker, eenpersoons-hoogwerker.
    • Hefwerktuigen – mobiel: groundsupport, opwindstatief (bijvoorbeeld Genie, Manfrotto, VMB).
    • Hijsgereedschappen: harp- en d-sluiting, kettingstrop, inkortketting, voorloperketting, topschalm, evenaar, hijstraverse, koppelhulpstuk, driehoeksplaat, verbindingsschalm, ooghaak, gaffelhaak, veiligheidshaak, staalkabelstrop, hijsband, rondstrop, staaldraadrondstrop, hijsbalk, roedeboei, truss, balkenklem, speaker-hijsframe, cargo-stud, oogbout, oogmoer, hijsjuk, spanschroef, loopkat, buisloopkat, spreidbalk, c-haak, grommer, blok, wigklem, wartel, hijsjukken voor truss, u-beugels voor truss.
    • Hefgereedschappen: heftruck- en verreiker-lepels.

    Voor alle bovenstaande wr4ktuigen en gereedschappen geldt dat ze moeten voldoen aan de Machinerichtlijn en zijn voorzien van CE-markering, CE-conformiteitsverklaring en gebruikershandleiding. Op hijs- of hefwerktuigen moet tenminste vermeld zijn: de naam en het adres van de fabrikant, de CE-markering, een type- en/of serie-aanduiding, het bouwjaar, en het hijsvermogen. Op hijs- en hefgereedschappen moet minimaal vermeld zijn: de identificatie(code) van de fabrikant, de identificatie(code) van het materiaal, de toelaatbare werklast = WLL en de CE-markering.

    Roedeboeien, Rinus Bakker, Zichtlijnen, VPT

    1. In Zichtlijnen nr. 90, pag. 17, afbeelding 2, wordt gesproken over een ‘kraanbaan’, waar echter een ‘slingerbalk’ is afgebeeld. Een ‘kraanbaan’ is iets heel anders in hijstechnische begrippen.
    2. Zie Zichtlijnen nr. 90, pag. 16, afbeelding 3. Uit de naamgeving bij de afbeeldingen in het betreffende artikel, blijkt ook hoezeer er juist in het Nederlandse theaterlandschap behoefte is aan een heldere definitie van allerlei hijs- en heftwerktuigen. In afbeelding 3 wordt een ‘verplaatsbare rollenzolder-schijf’ getoond, die in de VS gewoon ‘spotblock’ wordt genoemd. In elk geval heeft de afgebeelde schijfstoel niet met een takel, maar waarschijnlijk veel meer met een lier te maken.
    3. Dat de Europese wetgever ook worstelt met de regels voor de entertainmentsector blijkt wel uit het feit dat toneelhefwerktuigen (Engels: theatre elevators; Duits: Bühnenafzüge, Frans: élévateurs de machinerie théâtrale; Spaans: elevadores de tramoya teatral) niet onder de Machinerichtlijn vallen (en toneelhijswerktuigen dus wel?). In de herzieningstekst van 2001 is hieraan weer geschaafd: alleen de toneelhefwerktuigen voor personen vallen er in dat geval nog buiten. De heftonelen? Of de eenpersoonshoogwerkers? Of misschien iets heel anders?
    4. De eerste speciaal bedoeld voor explosievrije toepassingen zoals in de petrochemie, de tweede voor entertainment-toepassingen vanwege de alomtegenwoordige hittebronnen.
    5. Citaat uit Trekkenwand en hulpmiddelen.

    Verder lezen:

    • NEN 2017 (1973): Hijskranen – Algemene bepalingen. NNI;
    • NEN 2018 (1983): Hijskranen – Belastingen en belastingscombinaties. NNI;
    • NEN 2024 (1973): Hijskranen – Documenten, inbedrijfstelling, bedrijfsvoering en onderhoud. NNI;
    • AI-17 (2003): Hijs- en hefmiddelen; ArboInformatie, Sdu, 3e dr; ISBN 90-12-09803-3;
    • Regelgeving Machineveiligheid (1998): Richtlijn Machines (98/37/EG) + Besluit machines + Warenwetbesluit machines; NEN;
    • M.C.P. Houdijk et al, (1992?): Trekkenwand en hulpmiddelen. IT&FB/VPT; 110 p. ISBN 90-6403-359-5;
    • Regelgeving Arbeidsmiddelen (1999): Richtlijn Arbeidsmiddelen (89/391/EEG; 89/655/EEG & 95/63/EG) + Arbeidsomstandighedenbesluit (gedeeltelijk) + Arbeidsomstandighedenregeling 12mrt97 (gedeeltelijk) + Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwetgeving. NEN;
    • NEN-EN 1050 (1997): Veiligheid van Machines, Principes voor de risicobeoordeling. 1e dr. NNI;
    • Borgdorff, G.: ‘Wanneer welk hijsmiddel?’, Zichtlijnen nr. 90, september 2003.

    Verder informatie:

    • www.euronorm.net: Overzicht van gevarenlijsten in gevolge de Machinerichtlijn (= IIA-verklaring) en de ArbeidsmiddelenRichtlijn (RI&E-verplichting).
    • www.nen.nl: Met een opsomming van de reeksen van Europese ontwerpnormen voor ‘hijskranen’. Dit is het eerste artikel in een reeks.

    Terug

LID WORDEN