• Ingezonden brief, Han Ellenbroek, Zichtlijnen 27, februari 1993

    Geachte redactie, c.q. commissie, Naar aanleiding van de aanbevelingen veiligheidsvoorschriften (Zichtlijnen 25, oktober 1992) heb ik enige op- en aanmerkingen. Er wordt geschreven dat de aanbevelingen overgenomen zijn uit Duitsland en aangepast zijn aan de Nederlandse situatie.

    Hoe is die aanpassing gebeurd? Wat was de inbreng vanuit het veld op deze aanpassingen? Is er door mensen uit het vak nog invloed uit te oefenen voordat deze voorschriften tot wet worden verheven?

    2.3.1 Draagvermogen
    Naast de maximale belasting van een trek dient ook aangegeven te worden wat de maximale puntbelastingen zijn van de roe bij de staalkabel en tussen de staalkabels.

    2.3.2 Snelheidsbeperkingen
    Bij handbediende trekken zijn hogere snelheden mogelijk en gebruikelijk dan 1,5 m/s (+5,4 km/u loopsnelheid). Mijns inziens moet er tevens naast de snelheid rekening gehouden worden met de remweg c.q. het gewicht van de in beweging gezette last. Ook dient er rekening gehouden te worden met het feit of er iemand in de baan staat, zodat er nog tijd is voor een waarschuwing indien er iets mis dreigt te gaan. Door de massatraagheid kan je met zeer zware lasten bij snelheden van 1 m/s behoorlijk in de problemen komen. Daarnaast is het voor mij niet duidelijk waar al deze specifieke snelheidsnormen vandaan komen. In Scandinavië schijnt de norm 1,8 m/s te zijn voor trekbewegingen.

    2.4 Bediening handtrek
    Aan een kracht van max. 250 N(ewton + 24,5 kg) voor bediening van een handtrek in balans kunnen enkele theaters in Nederland nog een harde dobber krijgen.

    2.4.4.2 Touwen
    Geen touw? Wat is hier de motivatie van ? Kan een trekkentouw dan wel als er bijvoorbeeld bij een lege trek nog 100 kg kluiten op de kluitenstang liggen? Natuurlijk kan je bij touw niet nauwkeurig de breeksterkte bepalen. Die varieert en is sterk afhankelijk van de soort knoop of splits. Maar een integraal verbod maakt het houtje touwtje toneel voorgoed onmogelijk zoals een schommel aan een elektrische trek? Is er niet enige nuancering mogelijk? Het leven van menig bergbeklimmer hangt toch ook vaak aan één touw. Ook, spansets, door Toneelgroep Amsterdam veelvuldig gebruikt, zijn van kunststofvezel. Deze eindeloze stroppen hebben een gegarandeerde werklast (met veiligheidsfactor 8).

    2.4.4.3 Veiligheidsfactoren bij staalkabels
    Een staalkabel kan je belasten tot 40% van zijn gegarandeerde minimale breukbelasting (factor 2.5) zonder dat hij breekt of vervormt (dit geldt niet voor draaivrije kabels). Met een verdubbeling van deze factor heb je een veilige norm voor statische belasting. Bij een dynamische belasting moet de veiligheid omhoog. Mijns inziens moet er een onderscheid gemaakt worden tussen vier situaties:

    • Een last hangt statisch: factor 5 (dubbel),
    • Een last beweegt zonder mensen eronder: factor 8,
    • Een last beweegt met mensen eronder: factor 10 (tweedubbel),
    • Een mens als last: factor 20 (vierdubbel).

    (conform NEN-norm c.q. liftbesluit)

    Bij een veel toegepaste staalkabel van 5,3 mm dik met een minimale breuk van 1800 kg geeft dat de volgende werklasten:

    • Factor 5: 360 kg
    • Factor 8: 225 kg
    • Factor 10: 180 kg
    • Factor 20: 90 kg.

    Uit esthetisch oogpunt streef je naar een zo dun mogelijke zwarte kabel. Bij de door Toneelgroep Amsterdam gebruikte zwart beklede Denhalon-kabel, doorsnede 3,3/5 mm, minimale breuk 800 kg, geeft dat de waarden:

    • Factor 5: 160 kg
    • Factor 8: 100 kg
    • Factor 10: 80 kg
    • Factor 20: 40 kg.

    2.4.4.3 Ongunstig denkbare situatie
    Bij ophanging van lasten aan bijvoorbeeld twee kabels is de meest ongunstige situatie de last op één kabel? Bij tijdelijke installaties gaat er door de snelheid van werken weleens wat fout. Een harp wordt bijvoorbeeld niet goed gemonteerd. Een last van 100 kg hoort dus te hangen aan staalkabels die dat gewicht per stuk veilig kunnen dragen. Bij drie kabels is de maximale last 200 kg bij een werklast van 100 kg per kabel, enzovoorts. Dit punt verdient nadere uitwerking.

    2.4.4.3 Breuk vastheid
    Wat wordt er beoogd met een norm voor de breukvastheid van de voor staaldraden gebruikte materialen van tussen de 1200 en 1800 N per mm²?

    2.6.2 Zwaarder dan 250 N
    Ik vermoed dat hier een foutje ingeslopen is. 24,5 kg als totaal te laden gewicht op een handtrek lijkt mij erg weinig.

    2.6.5 100 N
    Lasten zwaarder dan 100 N moeten met twee ophangingen en een vangkabel (veiligheidsketting) beveiligd worden. Een 5 Kw-schijnwerper van 15 kg hangt al sinds jaar en dag aan één beugel (met twee haken) en één ketting. Hoe moet je de schijnwerper draaien als er twee ophangingen aan moeten? Als je ‘en’ door ‘of’ vervangt kom je al een heel eind. Dus twee ophangingen of één ophanging en een veiligheidskabel. Verder speelt een rol hoe ver die ophangpunten uit elkaar liggen. Bij een grote overbrugging moet je ook rekening houden met de weg die de last aflegt als een verbinding het begeeft. Drie opgangpunten zijn dan minimaal aan te bevelen. Zie ook 2.4.4.3.

    Tot slot vind ik de opsomming zeer het aanbevelen waard. Het zet je in ieder geval weer aan het denken over de veiligheid in ons werk.

    Han Ellenbroek, bouwinspiciënt Toneelgroep Amsterdam

    Terug

LID WORDEN