• Overzicht bestaande en nieuwe regelgeving Brandveiligheid van decors, Willem Westermann, Zichtlijnen 111, maart 2007

    Overzicht bestaande en nieuwe regelgeving Brandveiligheid van decors.

    Overzicht bestaande en nieuwe regelgeving.
    Brandveiligheid van decors
    .

    Willem Westermann

    Op de themadag over Brandveiligheid van decors hield Willem Westermann een inleiding over de huidige regels en over het nieuwe Gebruiksbesluit dat medio 2007 in werking moet treden. Dit artikel is deels een samenvatting, deels uitbreiding van zijn lezing op die dag.

    Bij brandveiligheid van decors hebben we te maken met allerlei regelgeving en begrippen. Eerst ga ik in op drie begrippen die de meesten wel zullen kennen: het Bouwbesluit, de gemeentelijke Bouwverordening, en de Gebruiksvergunning van de brandweer. Daarna bespreek ik het Gebruiksbesluit en wat dat betekent voor de sector. Ik maak een uitstapje naar het buitenland omdat de buitenlandse producties die bij ons langs komen ook hun decors meenemen en ook daarvan willen we weten ‘hoe en wat’. Tot slot behandel ik de NTA Versieringen die in de maak is en ook voor ons van belang kan zijn.

    Bouwbesluit
    De overheid is bezig regelgeving die op allerlei plaatsen voorkomt te bundelen. Een duidelijke poging daartoe is het Bouwbesluit 2003, dat de regels bundelt die voor de bouw gelden. De brandveiligheid van bouwwerken wordt voornamelijk in dit Bouwbesluit bepaald. We vinden er regels over onderwerpen als vluchtwegen, noodverlichting en compartimentering, dit laatste als beveiliging tegen te grote branden. Het Bouwbesluit gaat zowel over Nieuwbouw als over Bestaande Bouw. Ook tijdelijke bouwwerken worden genoemd - die moeten zich overwegend houden aan de regels voor bestaande bouw.

    Belangrijk voor de toepassing van de regels in het Bouwbesluit, is de functie van het gebouw. In de theatersector zal die functie bijna altijd ‘bijeenkomstgebouw’ zijn. Het gaat dan om het ‘samenkomen van mensen voor kunst, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse en het aanschouwen van sport’, kortom: veel mensen bij elkaar. Het Bouwbesluit wil bijvoorbeeld dat in bijeenkomstgebouwen vluchtroutes vrij blijven van rook. Dan mogen er dus geen dingen hangen of staan die rook veroorzaken. Rook laat mensen stikken en belemmert het zicht zodat makkelijk paniek kan ontstaan. Rook is vaak erger dan vuur.

    Bouwverordening en Gebruiksvergunning
    Om goed maatwerk te kunnen plegen kent elke gemeente zijn eigen Bouwverordening. Deze kan overal anders zijn, maar er staan wel veel ‘dezelfde’ dingen in omdat ze gebaseerd zijn op de Model Bouwverordening van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten).
    Het maatwerk dat door de brandweer (in overleg met en in opdracht van de Gemeente) wordt gemaakt heet de Gebruiksvergunning. Hierin kunnen allerlei zaken neergelegd worden die te maken hebben met de locatie en wat daar plaatsvindt, of beter gezegd: plaats mag vinden. Indien er andere dingen moeten gebeuren dan wat is toegestaan, kan een Tijdelijke Gebruiksvergunning worden aangevraagd. Ook bij evenementen op een locatie die geen permanente evenementenlocatie is, worden tijdelijke gebruiksvergunningen aangevraagd en afgegeven. In de gebruiksvergunning kan heel veel geregeld worden.

    Basisregels uit de Model Bouwverordenng die over decors gaan:
    - Decors, rekwisieten en dergelijke mogen niet makkelijk ontvlambaar zijn en mogen bij brand geen grote rookontwikkeling geven.
    - Stoffering en versiering moeten minimaal 50 centimeter vrijgehouden worden van spots en andere warm wordende apparatuur, waarvan de oppervlaktetemperatuur meer dan 80 graden Celsius bedraagt.
    - Textiel in verticale toepassing moet tenminste 10 cm boven de vloer hangen (deze regel wil voorkomen dat mensen op een gordijn trappen dat tot op de vloer hangt wanneer ze snel uit een ruimte moeten vluchten).

    Het Gebruiksbesluit
    De overheid wil de regelgeving waar mogelijk bundelen, zodat er ook minder vergunningen hoeven worden aangevraagd en afgegeven. In dat verband is het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken in voorbereiding. Kortweg wordt dit het Gebruiksbesluit genoemd. Het zal waarschijnlijk medio 2007 of begin 2008 in werking treden. De regels die door alle gemeenten afzonderlijk kunnen worden opgesteld, krijgen in het Gebruiksbesluit één gemeenschappelijke basis.

    Reizende gezelschappen kunnen dan weer zeggen dat wat in de ene gemeente mag, ook in de andere gemeente moet kunnen. Geldt dat altijd? Ja en nee. Ja, als je je aan de basisregels houdt. Nee, als je, zoals zo vaak in ons vak, iets doet wat niet precies beschreven is. Het belangrijke begrip ‘gelijkwaardigheid’ is dan een issue: als je op een andere manier een gelijkwaardig niveau van brandveiligheid weet te bereiken, dan mag dat. Wel moet dan de brandweer akkoord gaan. En dat is natuurlijk de brandweer van een bepaalde gemeente (of tegenwoordig vaak: veiligheidsregio). Als je afwijkt kan je gelijk krijgen, maar zal je overal gelijk moeten krijgen. Dit is een van de redenen waarom het handig is om als branche dingen te beschrijven die niet beschreven staan. Bijvoorbeeld in normen.

    Wat staat in het Gebruiksbesluit dat van toepassing kan zijn op decors? In het Gebruiksbesluit komen veel onderwerpen langs. Zo zijn er zijn regels voor toestellen en installaties, regels voor roken en open vuur op een aantal (gevoelige) plaatsen. Er is eindelijk ook eenvormigheid met betrekking tot het aantal stoeltjes dat op een rij mag staan op een tribune of in een zaal. Voor het gedeelte decors kijken we nu naar de regels voor ‘aankleding’ en ‘inrichtingselementen’.

    Aankleding
    Onder ‘aankleding’ in het Gebruiksbesluit valt de stoffering, bekleding en versiering van een ruimte. De aankleding mag geen brandgevaar opleveren. Dat gevaar is niet aanwezig:
    - Als de aankleding een navlamduur ≤ 15 sec en een nagloeiduur van ≤ 60 sec heeft;
    - Als de aankleding onbrandbaar is;
    - Als de aankleding in de besloten ruimte een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert.
    Het eerste punt verwijst naar de ’eenvoudige brandproef’ - nadat de vlam is weggehaald mag het materiaal niet lang blijven branden en nagloeien. Het laatste punt geeft ruimte om niet over alles op het toneel ‘moeilijk te doen’: als het stuk aankleding weinig gevaar oplevert als het zou gaan branden, dan kan je het zo laten.

    Andere belangrijke regels:
    Bij brand van een stuk aankleding boven een deel van de vloer waar zich personen kunnen bevinden mag er geen druppelvorming komen. Tevens moet de temperatuur van de  aankleding onder 90˚C blijven (tenzij het materiaal onbrandbaar is). Aankleding in ruimten met meer dan 50 personen, moet in principe hoger dan 2,5 meter hangen tenzij het materiaal onbrandbaar is of er geen mensen onder kunnen.

    Inrichtingselementen
    Bij de term ‘inrichtingselementen’ moeten we van het Gebruiksbesluit denken aan stands, kramen, schappen, podia et cetera. Dat biedt ook weer houvast voor bepaalde soorten decor en versieringen in ons vak. Inrichtingselementen moeten ‘voldoende brandveilig’  zijn. Daar wordt aan voldaan:
    - Als het materiaal onbrandbaar is;
    - Als het materiaal een dikte heeft van tenminste 3,5 mm en aan de juiste brandklasse voldoet;
    - Als het materiaal een dikte van minder dan 3,5 mm heeft en over de volle oppervlakte verlijmd is met een onderdeel als hierboven bedoeld (met een dikte van tenminste 3,5 mm dat voldoet aan de juiste brandklasse van NEN 6065 dus).

    NEN6065 en NEN6066
    De Nederlandse norm waar bij brandveiligheid het meeste naar verwezen wordt is de NEN 6065: ‘Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van bouwmateriaal (combinaties)’. Deze norm geeft een klasseaanduiding voor de brandvoortplanting. Omdat hier vaak naar verwezen wordt, noemen we de opsomming:
    Klasse 1= materiaal dat zeer zwak kan bijdragen tot brandvoortplanting
    Klasse 2= materiaal dat zwak kan bijdragen tot brandvoortplanting
    Klasse 3= materiaal dat matig kan bijdragen tot brandvoortplanting
    Klasse 4= materiaal dat sterk kan bijdragen aan brandvoortplanting
    Klasse 5= materiaal dat niet tot de klasse 1 tot en met 4 behoort.
    We kunnen simpelweg zegen dat klasse 1,2 en 3 niet makkelijk ontvlambaar zijn. Klasse 4 is juist wel makkelijk ontvlambaar.
    De NEN 6065 gaat niet over alle materialen en situaties waar bouwmaterialen worden gebruikt. Vloeren en trappen hebben bijvoorbeeld een andere aanduiding. Voor de bepaling van de rookproduktie bij brand van bouwmateriaal(combinaties) is de NEN 6066 opgesteld.

    Buitenlandse normen
    Hier is de harmonisatie nog niet echt begonnen. Bekend zijn de discussies over tentdoek. In Nederland werden tenten die uit Italië komen en voldoen aan Duitse en Franse normen, niet als veilig erkend omdat er geen Nederlandse ‘tentennorm’ was. Die is onlangs opgesteld om discussies te voorkomen. In de tentennorm is de Franse en Duitse brandveilig-verklaring ook in Nederland tot brandveilig verklaard. Om u een indruk te geven waar we in Europa nog mee zitten: de Belgen gebruiken A0, A1, A2, A3, A4. De Fransen M0, M1, M2, M3, M4, M5. De Duitsers B1, B2, waarbij klasse B1 (van DIN 4102-1) overeenkomt met onze brandveiligheidklasse 2 van NEN 6065. Er is dus nog wel wat te doen…..

    Regels voor versieringen
    Bij het Nederlands Normalisatie Instituut is een groep bezig geweest een NTA (Nederlandse Technische Afspraak) te maken voor versieringen. Dit gebeurde na ‘Volendam’, waar de aangestoken kerstversiering een ramp veroorzaakte. De NTA is nog niet definitief uit. Er wordt gezien de complexiteit een toelichting bij geschreven. Onderstaande opmerkingen zijn dan ook onder voorbehoud.
    Bij het opstellen van dit soort normen worden definities gezocht. Interessant is dat men het heeft over kerstversiering en decoraties en dan de term decoratiemateriaal gebruikt. Voor ‘versieringsmateriaal’ kiest men als definitie: ‘die voorwerpen die voornamelijk ter verfraaiing worden gebruikt en op een tijdelijke wijze worden geplaatst of bevestigd’. Is dat ook decor?
    Binnen die definitie kan je ons decor laten vallen als je wil. Is dat handig? De norm beschrijft een aantal aspecten van versieringen.
    - Constructie en bevestiging van de versieringen moeten zodanig zijn dat het brandgedrag daardoor niet negatief wordt beïnvloed.
    - Het bezwijken van constructie of bevestiging mag de ontvluchting van personen niet negatief beïnvloeden.
    - De bevestiging moet in principe met metalen bevestigingsmateriaal geschieden.
    - Horizontaal toegepast textiel, folies of papier moet zijn onderspannen met metaaldraad.
    - Indien dit in één richting gebeurt, hebben de draden een maximale afstand van 0,35 m.
    - Indien het onderspannen kruislings gebeurt, mag de maaswijdte max. 0,70m zijn.
    De NTA versieringen kiest voor een indeling in productgroepen en classificeert het brandgedrag. De productgroepen gaan om de hoeveelheid materiaal. Een kleine hoeveelheid is produktgroep 1 (Klein). Indien het meer materiaal betreft wordt het produktgroep 2 (Midden) of Productgroep 3 (Groot). De classificatie van het brandgedrag variëert van de zwaarste classificatie A tot en met de lichtste classificatie C.
    De NTA concludeert dat diverse soorten versieringsmaterialen niet gebruikt mogen worden in a) een brand- en rookvrije vluchtroute en b) een rookvrije vluchtroute. In ruimtes of gangen die voor vluchten gebruikt moeten kunnen worden, mag je dus niet zomaar versieringen hangen. In overige ruimten mag bijvoorbeeld productgroep 3 (groot, veel) alleen in een ruimte met veel publiek als de classificatie voor het brandgedrag A is.

    En nu?
    Het kan u nu duizelen of misschien voelt u zich geholpen. In beide gevallen merkt u dat er al veel dingen beschreven zijn. U merkt dat er verschillende termen en classificaties worden gebruikt voor dingen die op ons van toepassing kunnen zijn. Het is te gemakkelijk om in allerlei brandklassen de weg kwijt te raken, zeker bij internationaal bezoek. Het ligt mijns inziens erg voor de hand als branche zelf op te schrijven wat voor ‘onze’ decors nu wel en niet de bedoeling is. Tijdens de VPT-dag bleken diverse mensen deze kar te willen gaan trekken. Als we blijven werken aan praktische oplossingen lijkt dat een goede zaak.

    Terug

LID WORDEN