• Louis Janssen in New York, Louis Janssen, Nieuwsbrief 2, november 1988

    Eindelijk, na ongeveer anderhalf jaar voorbereiding, is het dan zover en ben ik in New York. Voordat de school begon, had ik tijd om te acclimatiseren en rond te kijken.

    In deze beginperiode heb ik veel van de stad gezien, uiteraard de standaard bezienswaardigheden, een paar musea, aan aantal Broadway-shows en een baseballgame.

    42nd Street, A Chorus Line, Speed The Plow, Starlight Express en Into The Woods zijn de shows die ik tot nu toe heb gezien. Binnenkort gaan we met school een kijkje nemen achter de schermen van Starlight Express, omdat deze show ook technisch heel interessant is.

    De school is een onderdeel van Lincoln Center (Broadway/66th Street) en staat bekend als een van de beste in America. Er zijn drie hoofdafdelingen: muziek, dans en toneel. Een opleiding aan een van deze afdelingen duurt, in het algemeen, vier jaar. Iedere afdeling studeert, op haar eigen gebied, een aantal voorstellingen in, die in een van de drie theaters die de school heeft, worden gespeeld. De ondersteuning van de voorstellingen wordt gedaan door het Stage Department. Deze afdeling beheert de drie theaters en de diverse werkplaatsen, zoals het decoratelier met schilderafdeling, de kostuum- en belichtingsafdeling en de rekwisietenwerkplaats. Alle decors, kostuums, rekwisieten en pruiken maakt men zelf. Er is een staf van vaste medewerkers die alle afdelingen runt. Deze staf wordt aangevuld met interns, mensen zoals ik die, meestal voor negen maanden, een opleiding volgen aan Juilliard. Voor de regie en het ontwerp worden per productie professionele mensen ingehuurd. Voor de eerste productie, King Lear, ben ik geplaatst bij belichting. Daarna doe ik Stage Management, waar mijn grootste interesse ligt, voor een dans- en een operaproductie.

    De eerste weken hebben we schijnwerpers schoongemaakt en gecentreerd. Dat was meteen een goede gelegenheid de diverse types te leren kennen. De verschillen met de onze zijn erg groot. De afsnijders hebben allemaal ellipsoidal-vormige spiegels en geen diafragma. Er worden vaak zg. step lenses gebruikt, bijna het omgekeerde van een fresnellens. In plaats van de convexzijde is de platte zijde trapvormig. Een spot stellen zonder baco is bijna onmogelijk. Gewone PC’s zijn er niet. Daarvoor worden alleen maar fresnels en afsnijders gebruikt. Er is nogal veel papierwerk nodig, voordat een lichtontwerp ingehangen kan worden. Niet alleen is er een lightplot, maar o.a. ook een hook-up list, cross-connect sheet, instrument schedule, group assignment list en color list. Als je alle lijsten naast elkaar legt, zie je dat er veel informatie dubbel op voorkomt, maar de reden hiervoor is dat iedere lijst voor een klein gedeelte van het productieproces het handigste is. Het verschilt ook nog per lichtontwerper en theater hoeveel verschillende lijsten er gebruikt worden.

    Tot nu toe hebben we ons voornamelijk beziggehouden met onderhoud, en met uitleg en praktische oefening van het hele productieproces, vanaf het papierwerk via het inhangen en stellen tot het programmeren van standen. Op 27 september begon de repetitieperiode van de eerste productie die op 13 oktober in première ging.

    Intussen is me ook nog van school uit de mogelijkheid geboden naar Lighting Dimensions Int. 88 te gaan, een grote theatertechnische beurs met workshops die van 18 tot 20 november gehouden wordt. Ik hoop daar in een volgend bericht wat meer over te kunnen vertellen evenals over mijn ervaringen bij Stage Management.

    Groeten aan iedereen die me geholpen heeft deze reis voor elkaar te krijgen en speciaal aan mijn collega’s die mijn afwezigheid in de SSB Groningen opvangen.

    Terug

LID WORDEN