• Mark den Hertog, Shirley Constapel, Zichtlijnen 28, april 1993

    Sinds ongeveer anderhalf jaar is Mark den Hertog directeur van de Schouwburg en het Concertgebouw in Haarlem en sinds augustus 1992 is hij tevens voorzitter van de Vereniging voor Podiumtechnologie. Hij bracht het van balletdanser tot schouwburgdirecteur, een loopbaan die hem naar veel verschillende plaatsen voerde, waaronder Frankrijk en Duitsland.

    Een goede reden eens kennis te maken. Wat houdt hem bezig? Hoe denkt hij over de vereniging en het theater in het algemeen?

    Mark den Hartog

    Van HOT naar her
    Mark den Hertog begon zijn opleiding voor balletdanser aan de dansacademie van Nel Roos in Amsterdam. Hij bleek echter niet geboren voor dit vak en begon zich al snel te bemoeien met de organisatie van balletavonden en andere evenementen. Hij maakte de opleiding niet af maar ging een tijdje als danser in Lausanne werken. Terug in Nederland werkte hij drie jaar als technicus bij het Rotterdams Danscentrum. De organisatie van theatrale evenementen werd voor hem steeds belangrijker. Toch stapte hij voor korte tijd uit de theaterwereld en bouwde met zijn vrouw een oude boerderij vrijwel opnieuw op. Toen het HOT-theater in Den Haag echter een directie-assistent zocht, besloot hij toch weer te solliciteren. Daarop verzorgde hij een deel van de programmering en publiciteit. Het HOT-theater was eigenlijk een speelplaats voor de avontuurlijke producties van de Haagsche Comedie en voor producties uit het alternatieve circuit, tot na zeven jaar de subsidie ophield.

    Frankfurt
    Vervolgens kwam Den Hertog terecht bij het Residentieorkest als publiciteitsmedewerker. Hij verzorgde daar onder andere de sponsorbegeleiding en begeleidde het uitbrengen van LP’s. De voormalige directeur van het HOT-theater werkte inmiddels in Frankfurt en vroeg Den Hertog ook naar Duitsland te komen. Hij besloot dit aanbod aan te nemen. Zo werd hij als ‘disponent’ verantwoordelijk voor de coördinatie en organisatie van Alte Oper aldaar. Na vier jaar had hij zich opgewerkt tot bedrijfsleider van de kunstsector maar opnieuw kwam de onrust en hij begon in Duitsland een eigen organisatie- en adviesbureau en een impresariaat. De laatste onderneming wilde niet erg vlotten (het strookte niet met zijn karakter) terwijl het adviesbureau bijna uit zijn krachten groeide. Toch, toen hij de vacature voor schouwburgdirecteur in Haarlem onder ogen kreeg, was de keuze niet moeilijk. Zijn leven is er echter, tegen de verwachtingen in, niet rustiger op geworden. Maar of hij dat nu echt wel heeft gewild, kan, gezien zijn carrière tot nu toe, in twijfel worden getrokken.

    Nieuwbouw in Haarlem
    Momenteel is één van Den Hertog’s vele zorgen de op handen zijnde nieuwbouw. Over een jaar of vier verrijst er in Haarlem, naast het huidige concertgebouw, een nieuwe schouwburg. De oude schouwburg is te klein geworden en wordt geheel vernieuwd. In de concertzaal en in de kleine zaal zal een aantal verbeteringen worden aangebracht waaronder nieuwe stoelen. In een gesprek legt hij uit wat zijn plannen met deze nieuwe schouwburg zijn.

    Voor het toneel van de theaterzaal streef je naar een opening van 15 meter. Waarom juist 15 meter?
    Mark den Hertog: “Een grotere opening heeft geen zin. Het toneelbeeld past niet meer binnen je gezichtsveld en een voorstelling krijgt dan het effect van een ping-pong wedstrijd. Er moet ook een zij- en achtertoneel komen, van dezelfde grootte als het hoofdtoneel, zodat je changementen beter kunt voorbereiden”.

    Hoe zit het met het theatertechnisch aspect, voor veel architecten toch een extra complicatie?
    “De architect moet zorgen dat de theatermachine goed werkt. Mijn keus zal dan ook vallen op een architect die meer theaters heeft gebouwd. Iemand die weet hoe het bedrijf werkt. Het belangrijkste doel is twee groepen gebruikers het naar de zin te maken. De kunstenaars moeten zich op hun gemak voelen in het gebouw en het publiek moet het gevoel worden gegeven echt een avondje uit te zijn”.

    Door de verregaande technische ontwikkelingen is het onmogelijk om als theater alle technieken in huis te hebben. Welke keuzes moet je maken?
    “Het is essentieel dat het theater alle basistechnieken in huis heeft. Een goede laad- en lossituatie, voldoende ruimte, trekken en aansluitingen op allerhande gebied. Het is de artistieke verplichting van het theater om de voorstelling zo goed mogelijk neer te zetten. Er mag niet aan het basisconcept van de voorstelling worden getornd. Natuurlijk worden er wel eens dingen gevraagd van een theater die te ver gaan. Iets wat je maar één of twee keer per jaar gebruikt is te kostbaar om aan te schaffen. Dat zijn dingen waar het gezelschap zelf voor moet zorgen”.

    Eigen organisatie
    Binnen zijn schouwburg houdt Den Hertog zich het meest intensief bezig met het verbeteren van de teamgeest. Omdat de twee zalen waar hij directeur van is verspreid over de stad liggen is er nauwelijks sprake van een hecht groepsgevoel onder het personeel.

    “Ook als directeur wil ik de taal blijven spreken van de mensen om mij heen, en zeker de taal van de technici, die erg specifiek is. Je mag niet achter raken. Je mag als directeur niet teveel vervreemden van het vakgebied. In grote nood moet je zelf bij kunnen springen”.

    Dat Mark den Hertog dat laatste letterlijk neemt bleek bij de voorstelling De marathonnerre die in september 1992 in Haarlem speelde. Het blijkt handig te zijn als ook de directeur weet dat het zwarte doek achterin een fond heet.

    “Details zij niet nodig, maar je begint ook geen garage als je niet eens auto kunt rijden”.

    Publieksgerichtheid
    Service staat hoog in het vaandel van Den Hertog. De koffie gaat niet in plastic bekertjes en rietjes worden alleen gegeven als er dringend om gevraagd wordt. De programmering van de zalen doet hij zelf. Hij vindt dat het leukste onderdeel van zijn baan. Er moet een breed pakket worden aangeboden.

    “Ik wil af van het idee dat alleen hoogstaande, intellectuele kunst bekeken mag worden. Je moet dat bieden waarvoor de mensen er graag een avond op uit gaan”.

    De vereniging
    Dat Den Hertog voor het voorzitterschap is gevraagd van de VPT is niet verbazingwekkend. Frits van den Haspel en Pieter de Koning, de vorige voorzitter, wisten dat hij de techniek en technici een warm hart toedraagt en dat hij een technische achtergrond heeft.

    “Binnen de vereniging wil ik vooral werken aan het bij elkaar brengen van technici. Het uitwisselen van ervaringen en oplossingen voor bepaalde problemen. Er moet veel meer worden samengewerkt. Dat is belangrijk. Net zoals het uitbrengen van een nieuwe Wie is wie, het bijhouden van nieuwe technische ontwikkelingen, het bekijken van nieuwe zalen, cursussen, opleidingen, het moet allemaal gebeuren”.

    Heb je nog opmerkingen over Zichtlijnen?
    “Het blad moet zich met het hele theaterveld bezighouden. Niet alleen de techniek moet in dit blad ter sprake komen. Ook de managementkant, en interessante artikelen uit buitenlandse bladen mogen niet aan de neuzen van de Nederlandse technici voorbijgaan. Ik wil toe naar een meer overkoepelend, breder tijdschrift, dat het hele theatervlak beslaat. Een voorwaarde is dat er op commerciële basis gewerkt kan worden. Met vrijwilligers alleen is zoiets niet haalbaar. Iedereen doet heus zijn best maar hun beschikbaarheid is te onregelmatig om elke maand een behoorlijk stuk af te leveren”.

    Buitenland
    Je hebt zelf ook over de grenzen gewerkt. Valt daar voor de Nederlandse theaterwereld veel te leren?
    “Het is erg nuttig om technici de kans te geven in het buitenland stage te lopen. Misschien kan dat als uitwisselingsproject met technici uit die landen waar we met onze talenkennis redelijk makkelijk terecht kunnen. De OISTAT kan hierbij helpen. Uiteraard wordt dit alles nog makkelijker door het wegvallen van de Europese grenzen. Zo’n stage in het buitenland geeft je inzicht in het leven en werken in een andere cultuur en geeft je een nieuwe kijk op het vak en op jezelf”.

    Tot slot gaan we dichter naar huis, terug op de werkvloer. Hoe kwaad wordt je als er gevraagd wordt wat je nu overdag doet?
    “Het theaterpersoneel verdient meer erkenning en status. Techniek, administratie en boekhouding moeten meer waardering krijgen voor hun werk. Het gros van Nederland mag best wel eens weten wat er overdag zoal gebeurt in een theater.

    Foto: United Photos De Boer BV

    Terug

LID WORDEN