• Schuurdeuren?, Michiel van der Zijde, Zichtlijnen 70, mei 2000

    Lezers van Zichtlijnen kennen Michiel van der Zijde als iemand die met kennis en gezag over theaterlicht schrijft. Maar ook voor hem is er ooit een tijd geweest waarin hij niet veel meer wist dan dat je een stekker in een stopcontact moest doen om een lamp te laten branden.

    En ook hij heeft in wanhoop naar een vastgelopen lichtcomputer staan staren terwijl op het toneel de voorstelling gewoon doorging. De basis voor zijn carrière werd gelegd op zijn middelbare school. Waar hij sindsdien met veel enthousiasme ieder jaar probeert een volgende generatie te laten kennismaken met het theater en in het bijzonder het theaterlicht. In het hier afgedrukte verhaal beschrijft hij zo’n eerste kennismaking met het theaterlicht. Hoe twee weken werken aan een schoolproject het begin op kan leveren van een professionele omgang met het theatervak. Een pleidooi voor het overdragen van kennis en ervaring op een volgende generatie.

    Ik ben 14 jaar en heb nog nooit iets met theater gedaan. Maar bij ons op school organiseren ze elk jaar een groots muziektheater-spektakel en het lijkt me wel leuk om daar een keer aan mee te doen. Trouwens m’n vriendje doet ook mee. Je kan je opgeven voor acteren, kostuums, geluid, decor of licht. Acteren lijkt me niks, dan sta je voor gek. Kostuums is voor meisjes. Geluid schijnt heel moeilijk te zijn want dan moet je heel goed kunnen horen, en Henry heeft zich ook al opgegeven dus… Decor krijg ik vieze handen van. En licht, tja licht wat is dat eigenlijk. Het is met van die grote spots, waar heel veel licht uit komt, maar verder… hoe dat nou moet…je moet ze op het toneel richten… met allemaal kabels… en zo’n rek met héél véél stopcontacten… en kleurfilters…

    Nou vind ik techniek wel interessant dus laat ik me als eerste keus maar opgeven voor ‘licht’. Als tweede keus toch maar geluid, en omdat je ook een derde keus moet invullen als derde keus decor, maar ik hoop dat het dat niet wordt.

    Een paar dagen later hoor ik dat ik mee mag doen met m’n eerste keus: licht. Samen met een andere jongen die ik verder niet ken zullen we, onder leiding van een ‘echte lichttechnicus’, het licht gaan verzorgen voor de voorstelling.

    Een paar momenten uit twee weken zeer speciale weken:

    Dag 1: opbouwen
    En daar sta ik dan, met mijn ‘collega lichtman’, op vrijdagmiddag (de eerste bouwdag) een beetje met m’n handen in m’n zakken om mee heen te kijken. In de aula van de school lopen een paar ouderejaars, een paar oud-leerlingen en een meneer met een meetlint en een tekening. Waar ben ik in godsnaam aan begonnen.

    Al gauw komt die meneer naar ons toe en vraagt of iemand een tekening wil kopiëren. Hij blijkt de meneer te zijn die, volgens de verhalen, al voor heel veel grote shows het licht heeft geregeld. Ik hou me dus maar een beetje op de vlakte want ik wil wel een goede indruk maken.

    Nadat de tekening is gekopieerd roept hij ons allemaal bij elkaar en begint uit te leggen wat er allemaal in die tekening staat. En wat al die symbolen precies betekenen. Ik hoor allemaal termen als ‘fresnel’, ‘PC’ en ‘barndoors’. Ik heb geen idee wat het allemaal betekent, maar iedereen doet net alsof het allemaal hele normale benamingen zijn, zeker de jongens die al een jaartje meelopen, dus ik vraag nog maar even niks.

    Die meneer blijkt slimmer te zijn dan ik dacht, hij heeft namelijk meteen door dat ik geen flauw idee heb waar het over gaat. Hij roept mij en die andere jongen die ook voor het eerst mee doet apart en legt ons het verschil uit tussen al die symbolen en legt ook uit welk symbool bij welke spot hoort. Een fresnel heeft een geribbelde lens en een PC een gladde. Een Par is zo’n soepblik, maar dan moet je kijken wat voor lamp er in zit, een gladde is een Narrow (?!) en een geribbelde is een Medium (?!). Ik weet niet wat het betekent maar het geeft me in ieder geval de mogelijkheid om het ene apparaat van het andere te onderscheiden. Hij legt ook uit dat iedere soort spot weer een ander soort licht geeft. Ik snep eerst niet precies wat hij bedoelt maar als hij uitlegt dat ik het kan vergelijken met het verschil tussen een gewoon peertje en bijvoorbeeld een halogeenspotje begint het een klein beetje te dagen.

    Dan heeft hij het over barndoors. Wat zijn dat nou weer? Schuurdeuren, en hij laat ons een vreemdsoortig stelsel van kleppen zien. Dat is om het licht af te kaderen (?!). Het zal wel.

    Na deze korte uitleg lukt het in ieder geval om de juiste spots op de juiste plaats op te hangen. Waarbij ons meerdere malen wordt verteld dat alles wel goed vast moet zitten, en dat overal een extra staalkabeltje om heen moet. Wat, als ik er nu over nadenk, best logisch is. Nu kan er iets kapot gaan of er kan iets losschieten zonder dat je het gelijk op je kop krijgt.

    Na een kleine anderhalf uur hebben we alle lampen op hun plek hangen, en zijn er een paar mensen al bezig met het trekken van kabels. Alle lampen hebben een nummer gekregen in de tekening, en die nummers moeten we ook met een stuk wit plakbandop de kabels overnemen. Uiteindelijk wordt iedere kabel in het stopcontact van de gelijk genummerde dimmer gestoken.

    Ondertussen zie ik die meneer, die we gewoon Michiel moeten noemen, al bezig om lampen in een bepaalde richting te draaien en vast te zetten. Hoe kan hij dat nou weten als er nog helemaal geen podium of decor staat. Zal ik het vragen…? Waarom ook eigenlijk niet, hij zei dat we alles mochten vragen. Dan krijg ik te horen dat van iedere lamp van te voren is bepaald waar hij voor gebruikt gaat worden., en dat dit allemaal is doorgesproken met de regisseur die daar ook vervolgens in de repetities weer rekening mee probeert te houden. En dat het verstandig is om de lampen nu al vast zoveel mogelijk in de juiste positie te draaien aangezien dat handiger is met uitlichten.

    Aan het eind van de middag zijn alle lampen opgehangen en aangesloten en kunnen alle lichtbruggen omhoog.

    Dag 4: het uitlichten
    Inmiddels is het maandagavond en gaan we uitlichten. De decorploeg heeft de afgelopen twee dagen hard aan het decor gebouwd. Ik vind de decors niet echt mooi, heel grof afgewerkt enzo. Ook jammer dat w nu bijna nergens meer bij kunnen om te kunnen uitlichten. De school heeft eind vorig jaar een elektrisch liftje aangeschaft (een genie) daarmee kan je in ieder geval gemakkelijk omhoog naar de lampen toe, maar er zit nog niet een soort zwenkarm aan om over de decors heen te komen. Bij nader inzien blijkt echter dat de meeste lampen net te bereiken zijn, en waar we echt niet bij kunnen kan de lichtbrug nog zakken tot net boven het decor,  waardoor we, zoals Michiel dat noemt, door te jojoën, de lampen uiteindelijk in de juiste richting krijgen. De eerste lampen had ik met vier keer jojoën goed. De tweede set lukte na enige uitleg over waar je op moet letten al in twee keer.

    Dat valt trouwens nog niet mee, zeg, lichtstellen. Dan denk je dat hij eindelijk in de goede richting staat en dus draai je alle knoppen vast – maar als je hem dan los laat, duikt de hele schijnwerper toch nog een stukje voorover. Kan je weer opnieuw beginnen.

    Ik snap nu ook ineens waar al die barndoors voor zijn. Alleen zou je ze moten kunnen ‘morfen’ om het licht precies op de juiste manier af te kaderen. Profielspots stellen is trouwens het moeilijkst, er zitten van die messen in die net andersom werken als dat je denkt. Als je links een mes er in schuift snijdt hij rechts een stuk af. Wel lastig hoor om precies een streep over de passerel te krijgen. Dan is hij links weer te klein, dan weer rechts en uiteindelijk moest hij ook nog scherp. Het lijkt trouwens wel tweede klas natuurkunde met al die lenzen enzo.

    Dag 6: bewegend licht
    Vandaag gaan we het bewegend licht ophangen. Dat zijn trouwens wel gave dingen zeg. Alles is op afstand in te stellen. Alleen het licht wat er uit komt is niet echt mooi. Allemaal rare vlekken in de lichtbundel enzo. Hoor mij nu praten, vrijdag wist ik nog helemaal niks van licht en nu beweer ik al dat deze spot niet echt mooi licht geeft. Ook heb je er een aparte computer voor nodig om het alleemaal aan te sturen. Op het eerste gezicht lijkt deze heel ingewikkeld, maar als je het principe eenmaal snapt dat je dingen maakt in een ‘editor’ en die vervolgens als lichtstand opslaat valt het eigenlijk wel mee. Handig trouwens,, dat je er allemaal teksten bij kan zetten. Dan hoef je tenminste niet al die nummer te onthouden.

    Dag 7 t/m 10: de repetities
    Donderdag doen we voor het eerst mee met de repetities. Eerst proberen we zelf het een en ander, later komt Michiel erbij en die laat ons het verschil zien tussen in het licht zetten, en iets uitlichten. Het wordt echt veel mooier als je meer met tegenlicht en zijlicht gaat werken in plaats van alleen maar met voorlicht. Hij legt ook uit hoe het werkt met de aandacht trekken door voor bepaalde personen meer (voor)licht te geven. Aan het eind van de dag hebben we best een heleboel mooie lichtstanden gemaakt.

    Alleen bij het doorlopen van de standen komen we regelmatig tot de ontdekking dat alle bewegende spots van de ene naar de andere stand heen en weer zwiepen. Dat is absoluut niet mooi. Maar wat moeten we daar nou aan doen? We moeten van Michiel maar eens nadenken over de onzichtbare standen van bewegende spots, die met de dimmer dicht. Dat is wel even een hele andere manier van standen maken. De eerste stand wordt dan eigenlijk stand twee, en stand één wordt dan een stand waarin de spots worden klaargezet. Maar nu de overgang van stand 2 naar 3. Dat is een stuk moeilijker. Stand 2 is een lichtstand waarbij alleen het midden van het toneel wordt uitgelicht. In stand 3 komen er allerlei andere lampen bij. De bewegende spots die in stand 2 nog met de dimmer dicht zijn moeten in die stand alvast in de juiste richting en kleur voor stand 3 klaargezet. De overgang naar stand 3 is nu ook goed. Van stand 3 naar 4 floepten de lampen die in stand 3 op het midden staan ineens naar rechts. Dat is weer niet goed. We mogen de spots van Michiel niet zien bewegen. Uiteindelijk hadden we in stand 2 en 3 beter 2 andere spots op het midden kunnen gebruiken zodat we de spots voor stand 4 op rechts alvast in stand 3 klaar hadden kunnen zetten.

    Aan het eind van een hele lange dag weten we alles van bewegend licht, programmeren en klaarzetstanden, auto-follow standen, fadetijden, enzovoort. Ik vind het steeds boeiender. Pas als het Tl-licht weer aan gaat in de zaal besef ik ineens dat het decor, dat ik niet bepaald mooi vond, er in het theaterlicht heel bijzonder uit was gaan zien. Fascinerend. Toen ik op de eerste bouwdag kwam had ik een totaal ander idee over het licht bij een theatervoorstelling dan nu. Je kan dingen er echt heel mooi uit laten zien met licht. Maar ook heel erg lelijk als je het niet goed doet.

    Dag 11: voor de generale:
    Vanaf de generale gaan we zelf het licht bedienen. Ik de eerste helft en die andere jongen de tweede helft. ’s Middags zetten we met Michiel alles in het script. Hij legt ons uit dat we eigenlijk niet op ons script moeten letten maar op de muziek en op loopjes van acteurs. Dat we naar het toneel moeten kijken. Voor iedere helft hebben we ongeveer 200 standen waarvan ongeveer een derde automatisch gaat omdat het klaarzetstanden zijn. Ik doe de eerste helft. Ik heb al een paar doorlopen gezien dus dat lukt me wel.

    … en na de generale
    Dat valt zwaar tegen. Je hebt helemaal geen tijd om je script en op de computer en op het toneel te kijken. Voor ik het wist liep ik een paar standen achter en dan was ik weer een paar standen te ver. Halverwege zat ook een stukje dat de bewegende spots als een soort volgspots de hoofdpersoon volgden. Deze standen moet je dan op de hand door faden. Maar voor ik het wist zat ik met de fader al tegen het begin of eind aan waardoor de tafel doorspringt naar de volgende stand. Kortom ik heb er goed de pest in.

    Gelukkig eet Michiel me enige moed in te praten en uit te leggen dat je zoiets niet in één keer goed kan doen. Maar dat je na een paar voorstellingen je zit te vervelen tussen twee standen. Als je maar zorgt dat de voorstelling en de standen in je hoofd bij elkaar gaan horen.

    Dag 12: de première
    Vandaag is Michiel er nog bij als morele ondersteuning. Maar de volgende dagen moeten we het helemaal alleen doen. Vanaf het opstarten van de lampen, en alles checken tot en met het draaien van de voorstelling. Best spannend. Gelukkig gaat het goed. Michiel had ons uitgelegd wat we alleemaal wel en niet moeten doe3n als er iets mis gaat. Dat we bij een verkeerde stand vooral niet in paniek terug moeten gaan of juist verder, dat we dan een goed moment zoeken om alsnog naar de goede stand te gaan. We hebben het ons niet nodig gehad.

    Michiel had ons voor de voorstelling verteld dat je het applaus aan het eind van de voorstelling kan verlengen door het licht nog een keer met de juiste snelheid aan en uit te doen. Tijdens het applaus laat hij het ons zien. Als het applaus min of meer wegsterft doet hij het licht redelijk snel uit, en heel snel weer aan. En inderdaad de mensen gaan weer harder klappen. Je kunt mensen echt beïnvloeden.

    Dag 16: de laatste voorstellingen
    ’s Middags bij de één na laatste voorstelling loopt net voor de pauze de lichttafel vast. Wij allemaal in de stress. Maar ja, het blijft een computer. Mijn computer thuis loopt iedere dag wel een keer vast. Gelukkig was het nog maar één stand. De tweede helft verloopt door de stress ook nogal rommelig. Vanavond moeten w weer even onze kop erbij houden. We beginnen dan ook ruim op tijd met controleren of alles werkt. En gaan daardoor goed geconcentreerd de voorstelling in. Deze laatste voorstelling wordt de beste van allemaal.

    De passie voor theater moet je leren
    Bovenstaande is een door mij onder woorden gebracht verslag van hoe een veertienjarige wordt geconfronteerd met theater en licht en hoe die daar in een periode van in totaal twee weken het juiste theatergevoel aan over houdt. De eerste confrontatie met theater vond plaats op het Erasmus College in Zoetermeer waar jaarlijks onder leiding van een aantal professionals en een aantal docenten een voorstelling wordt neergezet waarbij het streven naar perfectie en het idee dat alles mogelijk is tot de uitgangspunten behoort. Het is, als één van die professionals (die overigens ook daar begonnen is), ieder jaar weer een verrassing om te zien hoe je met de juiste aanpak en de bewuste keus om op een heel hoog niveau in te zetten, waarbij de leerlingen worden behandeld als aankomende professionals, tot vaak zeer bijzondere prestaties kan komen. Niet alleen op acteergebied maar zeker ook achter de schermen. De wijze waarop leerlingen tijdens zo’n productie beseffen dat alle disciplines van belang zijn bij de totstandkoming van een voorstelling, maakt deze amateurs beter en verantwoordelijker dan menig professional.

    Het feit dat er ieder jaar wel weer een paar leerlingen in twee weken een ongekende passie voor theater ontwikkelen die velen al ‘het vak’ in heeft gedreven maakt het zeer plezierig om jaarlijks aan dit project mee te werken.

    Terug

LID WORDEN