• Voorwoord, Chris Lievaart, Zichtlijn 8, december 1989

    In 1968 vond de Russische inval in Tsjecho-Slowakije plaats. De Praagse Lente was voorbij. Het IJzeren Gordijn werd weer gesloten.

    In 1969 sloten technici en scenografen uit 21 landen zich in Praag aaneen tot de OISTT (sinds 1985 OISTAT).

    In 1971 vroeg een medewerker van het OISTAT-secretariaat in Praag me met nadruk vooral geregeld te blijven komen, ondanks het inmiddels weer hermetisch gesloten IJzeren Gordijn. “Wij willen het contact met het Westen toch niet verliezen”. De medewerker had het niet alleen aan mij gevraagd, maar aan vele OISTAT-vertegenwoordigers uit het Westen.

    In de zeventiger en tachtiger jaren verzamelden we ons, vertegenwoordigers van Oost en West, bij OISTAT-vergaderingen in Oost- en Westlanden. Het gesprek tussen technici en scenografen bleef gaande. Een moeizaam gesprek, omdat de beschikbare middelen voor het maken van theater juist in de technische en scenografische sector tussen Oost en West zo verschillen.

    Eind september 1989 vroeg ik tijdens het 8e OISTAT-congres aan een aantal vertegenwoordigers van de DDR – de uittocht van DDR-burgers via Hongarije was al in volle gang – wat zij van de situatie in eigen land vonden. De directeur van een beroepsopleiding zweeg. Een oude en reeds gepensioneerde decorontwerper zei het niet te begrijpen. “Waarom toch?”

    Half november 1989: Polen heeft een democratische regering. Het gat in de Muur is definitief. Honderdduizenden Tsjechen en Slowaken demonstreren. In Hongarije is het communisme afgeschaft. In Bulgarije is de communistische premier afgezet.

    Ik verheug me er op dat de scheidslijn tussen Oost en West, die hoe dan ook de discussie binnen de OISTAT bemoeilijkte, in de toekomst zal vervagen. Het zal nog wel even duren, maar het komt er aan. De scenografen, architecten en technici van Oost en West kunnen elkaar dan eens echt in de ogen kijken.

    De OISTAT had zin, heeft zin, en zal nu in de toekomst nog meer zin krijgen.

    Terug

LID WORDEN