• Voorwoord, Freek van Duijn, Zichtlijnen 27, februari 1993

    Toen ik lang geleden over de Europese wegen liftte in landen waarvan ik de taal niet sprak, was Engels de voertaal. Als ik geen zin had om in gebroken HBS-b Engels mijn toekomstvisioenen te vertellen aan de liftgever, verklaarde ik dat ik Nederlands studeerde.

    Einde discussie, ik kon de rest van de rit rustig uit het raam kijken naar het voorbij schietende landschap en dromen over mijn carrière in de kunst.

    Zo ongeveer is ook de verhouding van de (podium)kunstenaar met de ambtenaar van de Sociale Dienst, het GAK of het arbeidsbureau. “Wat is uw beroep?” “Kunstenaar…”. “Oh…”. En de kunstenaar probeert weer zo snel mogelijk weg te dromen, denkend aan zijn carrière in de kunst.

    Aan deze vrijheid lijkt binnenkort definitief een einde te komen. De Stichting Kunstwerk heeft deze stilzwijgende afspraak onmogelijk gemaakt. Met behulp van 4,3 miljoen gulden subsidie wordt een werkervaringsplaatsproject gestart waar iedereen die als werkloos podiumkunstenaar staat ingeschreven zich natuurlijk voor op moet geven. Er is dan vervolgens een auditiecommissie die alle aanmeldingen gaat analyseren. Met behulp van deze analyse krijgt het arbeidsbureau inzicht in de marktpositie van deze mensen. Als dus naar de mening van de auditiecommissie er geen reëel loopbaanperspectief is, wordt met de betrokkenen een nieuwe afspraak gemaakt voor omscholing en sollicitatieplicht.

    De voorgehouden wordt (meedoen in een productie) lijkt op deze manier wel heel erg op een koekje van eigen deeg. Het is een absoluut nieuwe methode om de kaartenbak ‘musici en artiesten’ leeg te krijgen. Binnenkort zal de statistiek voor werkloze acteurs een scherpe daling te zien geven. Niet omdat er meer werk is, maar omdat de acteur zonder loopbaanperspectief in de bak van omgeschoolden zit. Nelly Frijda krijgt wel op een heel ingenieuze wijze antwoord.

    Een ander boeiend aspect, althans voor de werkgevers in de podiumkunsten, is het volgende. De deelnemers aan de productie krijgen een contract van minimaal 47 weken. Meestal zal dat een deeltijdcontract zijn met een salaris gerelateerd aan leeftijd, ervaring en, let op, taakniveau. Wat dat kan zijn laat zich raden. Een klein rolletje in het derde bedrijf dat zo’n 5 minuten duurt, betekent bijvoorbeeld een 40% contract. De rest wordt aangevuld door de uitkering. Als dat kan, dan wordt het natuurlijk weer mogelijk om groot repertoire te spelen op commerciële basis, want voor al die kleine rollen hoeft dan niet fulltime salaris betaald te worden. Er kan worden volstaan met een parttime functie met aanvullende uitkering. Het arbeidsbureau zal binnenkort wel een artiestenuitzendbureau beginnen dat op deze basis acteurs, dansers en musici bemiddelt.

    Ik geloof dat het tijd wordt dat werkloze podiumkunstenaars zich maar gauw weer als student Nederlands gaan inschrijven.

    Terug

LID WORDEN