• Werklicht: Ex, Niko Bovenberg, Zichtlijnen 121, november 2008

    Een van z’n ex-vriendinnen was in de provincie gaan wonen. Daar kwam Toneelknecht Kees pas achter toen hij in een veel te kleine schouwburg Oom Wanja begon af te breken.

    ‘Hallo Kees,’ klonk het achter hem uit de zaal. Een bekende stem. Hij keek om. De zaal was leeg. Door de open deuren hoorde hij het laatste publiek de trappen af lopen. Alleen op rij drie zaten nog twee blonde vrouwen. Langzaam liep hij naar het voortoneel. Een van de jongens riep dat hij snel een krat onder een trek vandaan moest halen. Maar dat drong niet tot hem door.
    ‘Hij herkent je niet, mam,’giechelde een van de vrouwen. Dat hoorde hij wel.
    ‘Shit, jij bent het,’ zei hij hees toen hij haar eindelijk had herkend.
    Het was de lerares. Ze stond op. En hij probeerde lenig van het toneel te springen maar stootte zijn knie tegen een stoel van de eerste rij.
    Ze is ouder geworden, dacht Kees toen hij haar tussen de rijen op zich af zag komen, wat is ze oud. Ze is een mevrouw in een zwart mantelpakje op hakken geworden.
    ‘Ik zag je naam in het programmaboekje staan,’ zei de lerares, dus we bleven even wachten om te kijken wat er ging gebeuren. Ze kuste hem alsof ze elkaar een week geleden voor het laatst hadden ontmoet. ‘Zo te zien is er weinig in je leven veranderd.’
    ‘Niets,’ zei Kees.
    ‘Dit is m’n dochter die...’
    Maar de dochter van de ex liet haar moeder niet uitspreken en stelde zich zelfbewust voor, ‘en ik zit nu nog op de jeugdtheaterschool en over twee jaar ga ik naar de theaterschool.’
    ‘Zo,’ zei Kees, ‘dan zie ik je wel verschijnen.’
    Toen begonnen ze op het toneel om hem te schreeuwen. Er moesten trekken zakken en er stonden nog allemaal vakken.
    ‘Als jullie hier weer een keer spelen kom je dan langs om te eten,’ vroeg de lerares snel. ‘We wonen hier vlakbij.’
    ‘Leuk.’ Via de armleuning van de buitenste stoel stapte Kees het toneel op.
    ‘Je bent niet veranderd, Kees, alleen veel dikker,’ riep ze hem na.
    Bijna een jaar later belde ze Kees op. ‘Kom je volgende week eten?’
    Om half zes stond Kees voor haar deur. Hij had een schoon T-shirt aangetrokken. Hij wist niet wat hij moest verwachten.
    ‘Goed dat je er bent.’ Ze ging gelijk weer de keuken in. Hij stapte met veel te grote schoenen door een zorgvuldig vormgegeven interieur. In een glazen kast stonden naast foto’s waarop Kees haar ouders herkende, en een paar maquettes.
    ‘M’n man is in Italië voor een architectenconferentie,’ riep ze vanuit de keuken, ‘en m’n dochter zal zo wel thuiskomen.’
    ‘Ik moet uiterlijk kwart over zeven weer in de schouwburg zijn.’
    ‘Dat ben ik niet vergeten, Kees.’
    Ze zwegen. De ex zette een pilsje voor Kees neer en hij dronk dat zomaar op. Hij keek hoe ze kookte. Af en toe keek zij hem aan. Als je elkaar drieëntwintig jaar niet hebt gezien kan je niet meteen een gesprek voeren.
    Opeens stond de dochter in de keuken. ‘Hallo Kees. Mam, ik eet niet mee en ik kom vanavond met Manfred naar de schouwburg.’
    Ze verdween naar boven. Er klonk harde muziek en er gingen deuren open en dicht. De ex keek Kees weer aan en glimlachte.
    Ja, dacht Kees terwijl hij het allemaal in zich opnam, dit wilde ze. Hij haalde diep adem.
    Plotseling stopte de muziek en stond de dochter weer in de keuken. ‘Mam, ik slaap vanacht bij Anouk. Tot ziens Kees, gaan we stappen als ik op de theaterschool zit?’
    De ex had gekookt wat Kees toen lekker vond en muziek opgezet die Kees toen mooi vond.
    ‘Ze slaapt vannacht helemaal niet bij Anouk, ze slaapt bij Manfred,’ verzuchtte de ex. Ze vertelde over haar leven, over haar werk als onderwijsbeleidsmedewerkster. En Kees kon niks vertellen want hij had niks te vertellen.
    Om tien over zeven stapte Kees haar deur uit. ‘Ik vond het gezellig,’ zei hij.
    ‘Ik ook, ik kom je na de voorstelling nog even opzoeken.’
    Een jaar later ging Kees’ telefoon. De dochter van de ex. ‘Hé Kees, ik doe toelatingsexamen voor de theaterschool, kan je me de schouwburg laten zien?’
    ‘Tuurlijk.’
    De volgende ochtend stonden ze samen op het toneel van de belangrijkste schouwburg van het land. Er werd een voorstelling gebouwd.
    ‘Dit zijn de technici,’ zei Kees, ‘daar moet je aardig tegen zijn, die bellen een taxi voor je als je in het café door je vriend wordt gedumpt.’
    ‘Welk café?’ vroeg ze terwijl ze de zaal inkeek. Kees zag dat ze vastbesloten was actrice te worden.
    ‘Dit café,’ zei Kees toen ze er even later koffie dronken.
    Ze keek onderzoekend rond. ‘Hier zit je dus altijd?’
    Kees hield z’n mond. Ze leek alles te weten. Wat moest hij zeggen? Dat hij hier op deze krukken premières had gevierd, dat hij zich hier onderdeel van de wereld had gevoeld, boos was geweest, vrienden had gemaakt en ooit het verdriet om haar moeder had weggedronken?’
    De deur zwaaide open. ‘Kees! Help me die kinderwagen van de trap te tillen!’
    De actrice stond in de deuropening en maakte een opkomst volgens het boekje.
    ‘En wie ben jij,’ vroeg de actrice toen ze zich had geïnstalleerd.
    ‘Dat is de dochter van mijn ex en ze wordt ook actrice.’
    De dochter van de ex keek de actrice aan en de actrice keek de dochter aan.
    ‘Kees vertelde net dat technici hier een taxi voor je bellen als je door je vriend wordt gedumpt.’
    De actrice begon te lachen, ‘die avond dat ik werd gedumpt viel Kees van z’n barkruk en moest er een taxi voor hem worden gebeld.’
    De mond van de dochter viel open van verbazing, ‘heb jij je laten dumpen?’
    ‘Kind,’ begon de actrice een gesprek dat vast uren zou gaan duren.
    Toneelknecht Kees voelde dat zijn aanwezigheid er weinig meer toe deed.

    Terug

LID WORDEN